Opnieuw belt mijn broer. Dus er is nieuws. Laat het deze keer alsjeblieft eens GOED nieuws zijn.
Maar dat is het niet.
Ik had drie uur van mijn werkdag besteed aan het kopen van vliegtickets. Een klusje dat een normaal mens in 10 minuten kan. Maar omdat ik natuurlijk weer een bankkaart heb met een veel te lage betaallimiet op internet, kon ik wel boeken maar niet dokken. Ik kan er normaal al zo slecht tegen als iets niet werkt - sinds mijn peuterschap heb ik me op dat gebied bar weinig ontwikkeld. En in een situatie zoals nu. Het is een wonder dat de computer op mijn werk niet door het raam gekeild is. Gelukkig was er een lieve collega die mij geholpen heeft.
Want we gaan naar Nederland en het is keihard nodig.
Als je moeder ziek wordt, denk je eerst: de dokters maken haar wel beter. Je denkt: Wanneer is ze weer beter? Wanneer kan ze naar huis?
Daarna denk je: Okee... als een operatie niet kan, dan wordt het chemo. Dat wordt zwaar maar uiteindelijk wordt ze wel beter.
Daarna denk je: Kut. Misschien gaat ze wel dood. Hoe moet het dan verder? Dit is het punt waarop je wereld instort. Als je gaat denken aan al die eerste keren dat ze er niet meer bij is. Haar verjaardag. Kerstmis.
Maar uiteindelijk ga je het zo goed en zo kwaad als je kunt, accepteren en bedenk je wat je allemaal gaat doen in de tijd die haar nog rest. Want als ze je mama niet meer beter kunnen maken, dan zullen vast wel een levensverlengende behandeling opstellen.
Maar zelfs dat wordt ons niet gegund.
Morgen komen we aan in Nederland (donderdag). Het wordt de laatste keer dat ik mijn moeder zie. Dat ze haar enige kleindochter kan zien. ALS we tenminste op tijd komen. Om met mijn broer te spreken: 'Waarschijnlijk' zijn we op tijd...
Op tijd om afscheid te nemen.
Ze is 66. Twee weken geleden liep ze nog gewoon rond. Mijn ouders waren bezig hun pensioen-tijd samen in te richten. Ze zochten naar een nieuw huis, bij een woongroep. Er wordt gewerkt aan een koor-uitvoering begin volgend jaar. Na een heel werkzaam leven zouden ze eindelijk uitgebreid tijd hebben voor elkaar. Streep erdoor. Weg toekomst.
In ons wijkje struikel je over de oudjes. De een nog ouder dan de ander. Deze mensen, van de generatie van schoonma, hoeven niet meer te werken en genieten uitgebreid van hun vrije tijd... en hun kleinkinderen.
Het is zo vreselijk oneerlijk. Waarom? Waarom mijn moeder?
(En waarom schoonma niet? - Ik weet het, je mag het niet denken, maar ja.)
reacties (0)