Af en toe lijkt het wel de dag van gisteren dat wij elkaar de hand schudden. “Goeiemorgen!” riep je opgewekt en na een korte voorstelronde begon je meteen met alle controles. Daarna maakte je een heerlijk tussendoortje klaar en ging aan de slag.
Er was meteen een klik tussen jou en mijn man en ik. Net wat we nodig hadden. Iemand die wist van aanpakken, een goede babbel, lief en oprecht en ook af en toe wat streng op de juiste momenten.
Wat een toeval was het toen we ontdekte dat jij ook had gekraamd bij mijn schoonzus. En zij was toen ook al zo lyrisch over je. Nu begreep ik waarom. Toen mijn man terug kwam van boodschappen doen, stond jij je befaamde uitsmijter voor hem te bakken. Mijn huis was nog nooit zo blinkend schoon en in tegenstelling tot de huisarts en het consultatiebureau, nam jij ons als kersverse ouders wel serieus toen wij spraken over het huilen van zoonlief. Achteraf gezien hadden wij gelijk. Ik moest toen nog vaak aan je denken.
Grappig is ook dat je heel dicht in de buurt woont. Zo’n 4 straten verderop. Als ik naar de supermarkt loop, passeer ik altijd jouw huis. Soms zie ik je staan, dan zwaaien wij naar elkaar.
In het begin vond ik dat soms lastig. Ik vond het leuk je te zien, maar mijn herinneringen aan de bevalling en kraamtijd zijn, ondanks jouw goede zorgen, niet even rooskleurig. Dat vervelende gevoel kwam dan weer naar boven. En dat vond ik heel naar, want jij kon er niets aan doen dat ik wekenlang een wrak was.
Laatst kwam ik je weer tegen in de supermarkt. We hadden een heel fijn gesprek. Over mijn zoontje, over mijn gezondheid. En voor het eerst dacht ik helemaal niet meer aan die nare herinneringen. Ik voelde mij niet ongemakkelijk of een beetje verdrietig. Mijn hart voelde warm. Ja, het was echt een bijzondere, magische tijd en ik ben blij dat jij ons op weg hebt geholpen.
Je vroeg nog of een tweede in de planning was. En dat, mocht het zover zijn, jij dolgraag weer wilde komen kramen bij ons. Ik beantwoordde dat wij hard ons best doen. En dat ik ook dolgraag jou als kraamverzorgster erbij wil hebben.
Toen ik naar huis liep, werd ik ineens overvallen door een immense huilbui. Ik probeerde het krampachtig weg te zuchten, want ik was met zoonlief en daarbij had ik geen zin in verbaasde blikken van voorbijgangers. Maar ons gesprek had mij duidelijk diep geraakt.
Lieve kraamverzorgster, ik wil zo graag dat ik je kan zeggen dat nummer twee onderweg is. Dat ik het kraambureau heb ingelicht en mijn voorkeur voor jou heb uitgesproken. Ik wil dolgraag dat jij de beschuiten met muisjes smeert. Ik wil dat jij ’s ochtends weer zo vrolijk binnenkomt om ons op weg te helpen na een slapeloze nacht. Ik wil met jou mijn tweede bevallingsverhaal delen, die hopelijk wat minder heftig is als de eerste.
Als ik nu in het badkamerkastje kijk, staat daar naast het maandverband en de tampons nog steeds het kannetje voor het lauwe water. Ik glimlach als ik denk aan jouw tips (“spoelen!”). Helaas moet ik voor nu weer een maandverbandje pakken. Met een zucht doe ik het kastje weer dicht.
Wie weet deze nieuwe ronde…
reacties (0)