Bevallingsverhaal / deel 5

…We zijn beide heel moe, maar we kunnen niet naar bed zonder nog even bij ons zoontje te zijn geweest…


 


Die ochtend is al vroeg de kraamzorg bij ons aanwezig. Wat een fijne vrouw, er is direct een klik. Ze zal zorgen dat onze kamer schoon blijft en onze was doen. Ook doet ze voor ons boodschappen, want in het Ronald McDonald huis moeten we zelf ons eten verzorgen en koken. Wat extra fijn is dat ze ook veel gesprekken voert met mij en m’n vriend. Over de situatie en ons gevoel hierbij. Ze zet ons aan het denken en helpt met het verwerken van alle gebeurtenissen. De verloskundige die gekoppeld is aan het RMDH komt langs voor mijn controle en zal vanaf nu om de dag komen.


 


De dagen zien er veelal hetzelfde uit. In de ochtend gaat mijn vriend al heel vroeg naar de NICU. Ik ga later op de ochtend als de kraamzorg is gestart en mijn controles zijn geweest. In de middag gaan we op advies van de kraamzorg verplicht rusten. En na het eten zijn we weer de hele avond op de NICU. Ik mag hem voor de allereerste keer sinds z’n geboorte vast houden. We buidelen samen en dat voelt fantastisch. Er komt ook veel bezoek. Op dag 4 komt de broer van m’n vriend op bezoek met z’n vriendin. Ze hebben vanuit de hele familie een grote shopper vol met cadeaus en eten voor ons bij. Op dag 5 komen in de ochtend de ouders van mijn vriend en in de avond mijn ouders. Het is een lange drukke dag. Op dag 6 komt vroeg in de ochtend mijn zusje op bezoek. De rest van die dag hebben we het rustig. Op dag 7 komen goede vrienden van ons langs. We wilde heel graag onze ervaring hier ook met hun kunnen delen. Alle mensen die voor ons belangrijk zijn en waarvan we willen dat ze weten wat we hier mee maken zijn nu op bezoek geweest. Het is fijn, maar kost ook veel energie. Energie die we beide niet hebben. Dus we maken nu de beslissing dat het zo goed geweest is. Voorlopig even helemaal niemand. Alleen ons drietjes, het ziekenhuis en het RMDH.


 


Verder zijn de dagen een waas. Ik herinner me veel en tegelijkertijd ook weer niets. M’n zoontje doet het goed. De extra stoten met zuurstof lijken voor de ommekeer gezorgd te hebben en kunnen langzaam worden afgebouwd. Verder ingrijpen doormiddel van intubatie is niet nodig. De cpap word ook afgebouwd en er volgt een overstap naar de optiflow via een neusbrilletje. Op dag 5 proberen ze ook deze af te bouwen, maar dat blijkt te voorbarig. Ze geven aan om hem voorlopig even op deze stand te houden zodat hij kan aansterken. Hij mag ook voor het eerst in bad. Ik kan nog niet lang genoeg staan, dus voor papa de eer om het eerste badje te mogen doen en ik maak de foto’s. Inmiddels heb ik al geleerd dat “we laten het even zo” op de NICU van zeer korte duur zijn. Op dag 6 proberen ze het weer af te bouwen en deze keer wel met succes. Een dag later kan hij zonder zuurstof. Wat een mijlpaal!


 


Het kolven gaat moeilijk en is niet zo succesvol. Enkele druppels en meer niet. De verpleegkundige proberen me te helpen en de kraamzorg stuurt zelfs haar man op pad om speciale kruidenthee voor me te halen. Het lijkt iets te doen en ik krijg 5 a 10 ml per kolfsessie. Het is niet veel, maar iedereen moedigt me aan. Het komt wel zeggen ze, het begin is er. Er wordt wel gestart met kunstvoeding. Ze merken dat m’n zoontje sterker word en meer honger krijgt. We oefenen met een flesje, maar dit is nog te zwaar voor hem. Ook aanleggen is geen succes. Hij doet het perfect, snapt precies wat de bedoeling is, maar mijn borsten leveren geen resultaat. Het kost hem teveel energie en zonder beloning besluit ik dat dit niet het juiste moment is. Voorlopig eten via de sonde en alle kleine beetjes borstvoeding die ik aanmaak krijgt hij aangeboden.


 


Op dag 6 word er al bij ons aangeven dat wanneer ons zoontje zo goed blijft ontwikkelen hij snel van de IC af zal mogen. Hij zal dan worden overgeplaatst naar de medium care en afhankelijk van waar plek is zal dit zijn in het academisch ziekenhuis of terug naar ons eigen streekziekenhuis. We houden het in ons achterhoofd en bespreken het alvast met onze kraamzorg, maar ik zie nu al op tegen wéér een verhuizing.


 


Dag 8 is aangebroken. Ons zoontje is nu precies 1 week oud. Die ochtend zitten we al vroeg aan het ontbijt. Vandaag zal er een beslissing vallen en ik vind het spannend. Een vrijwilliger van het RMDH spreekt ons aan. Onze kraamverzorgster is ziek. Dat vind ik heel erg. Het zal een spannende en mogelijk hectische dag worden en nu is onze steun hier in dit huis er niet. En als dit onze laatste dag hier is, dan kunnen we ook nog geen afscheid nemen. Het is niet anders, maar voelt erg jammer. Gelukkig stuurt het bureau wel een vervangster. We wachten tot ze er is en spreken met haar de dag door. Ze is naast kraamverzorgster ook vrijwilligster in het RMDH en dat komt nu goed uit. We spreken met haar af dat zij alvast een start maakt met de eindschoonmaak. Wij gaan direct naar het ziekenhuis en houden haar op de hoogte.


 


Daar aangekomen is er nog geen nieuws. De artsen hebben nog niet overlegd. Terwijl we wachten mag ik samen met een verpleegster m’n zoontje van de IC meenemen naar de medium care en hem daar samen in bad doen. Hij geniet van het warme water, wat heerlijk om te zien. Daarna is hij helaas wel weer te moe om te drinken, dus krijgt hij een voeding door de sonde. Hij blijft weinig energie hebben en is snel uitgeput. Als we terug komen staat een kinderarts ons op te wachten. We krijgen het praatje dat we al hadden verwacht. Er is plek in ons eigen streekziekenhuis dus we gaan vandaag nog terug, áls er een ambulance beschikbaar is. M’n vriend belt de kraamverzorgster en gaat in tussen zelf de auto halen en haar helpen met inpakken. Ik pak onze spullen in op de NICU en kleed ons zoontje aan. Weer zo’n mijlpaal, voor het eerst echt een volledig setje kleren aan. In tussen is de verpleegster druk aan te lijn met de ambulance dienst terwijl ze gelijktijdig alle verslagen en informatie op de computer in orde probeert te maken. Ik merk dat ze was gestrest is door de plotselinge haast en word hier zelf ook onrustig. Eerst is er geen ambulance beschikbaar, we moeten wachten. 5 minuten later is erg mógelijk een ambulance beschikbaar. We moeten wachten. “Nee, hij kan niet zomáár in de ambulance worden vervoerd, het is een baby”. “Mag hij wel in Maxi-Cosi of moet hij in een couveuse?” Overleg met de KA. Hij ligt al enkele dagen in een gewoon bedje, dus de arts geeft goedkeuring voor de Maxi-Cosi maar wel mét monitor. Dat is weer een probleem, weer wachten. Uiteindelijk komt het telefoontje toch. Er is een ambulance met brandcard + Maxi-Cosi én monitor op weg naar ons. De verpleegster schiet de IC af om de verslagen te gaan printen. Ik loop nog snel even naar het toilet en eet daar een evergreen die ik nog in mijn tas had zitten, want inmiddels is het al 12:30 uur. Op het moment dat ik weer m’n handen aan het wassen bent komen er twee zoekende ambulance broeders de gang op gelopen. Ik groet ze en zeg “ik denk dat jullie voor ons komen, loop maar met me mee”.


 


Het is even zoeken, maar uiteindelijk zit m’n zoontje in de Maxi-Cosi en lukt het om alle monitoren aan te sluiten. Het is een vreemd gezicht, zo’n klein hummeltje in die grote, gekke stellage. Er volgt een kort afscheid en we gaan op weg. Ik app nog snel even m’n vriend dat we vertrekken, hij antwoord dat zij ook bijna klaar zijn met inpakken.


 


De ambulance broeders racen door de gangen. Het is voor ’t eerst sinds de bevalling dat ik zelf loop en ik probeer ze zo goed als ik kan bij te houden, maar eigenlijk lukt dat niet. Als ze me uit het zicht verliezen merken ze dat ze te snel gaan en houden ze hun pas in. Daar gaan we dan. Ambulance rit nummer 2 in een week tijd. Onderweg zakt het zuurstof percentage regelmatig. De ambulance broeder is bezorgd en schrikt regelmatig, maar ik zie eigenlijk geen vreemde waarden. Het blijft netjes aan de hoge kant en schommelt wat, maar blijkbaar zijn zij dit toch niet gewend. Net zo snel als we een week geleden ineens in het AZ waren zijn we nu weer terug in het streekziekenhuis. Ze hebben goed gas gegeven. Daar aangekomen volgt weer een lange wandeling door de gangen totdat we op de couveuseafdeling aankomen. Ik ben uitgeput en heb honger, maar we krijgen nog niet de kans om te rusten. Ik neem afscheid van de ambulance broeders en maak kennis met de verpleging. Blijkbaar hebben we nu dezelfde kamer als ’n week geleden en dat was me nog niet eens opgevallen. De verpleging begroet ons enthousiast en heeft zelfs “welkom terug” op het communicatiebord geschreven. Erg leuk allemaal, maar ik heb geen rust. Het is al 30 minuten voorbij z’n voedingstijd en hij word onrustig en huilerig. De verpleging kijkt snel in de papieren en gaat een voeding klaar maken. Dan blijkt dat dat de spuiten van dit ziekenhuis niet passen op de sonde aansluiting van het andere ziekenhuis. Er is een koppelstukje nodig en die hebben ze niet liggen op deze afdeling. De verpleegster gaat er weer vandoor, op zoek naar dat koppelstukje. Daar zit ik dan, weer alleen, met een onrustige en hongerige baby. In de tussentijd komt er een vrouw binnen. Ik gok een maatschappelijk werkster of geestelijk verzorger. Ik heb niet goed te tijd genomen om echt naar haar te luisteren. Ze vraagt hoe het met me gaat en nodig me uit voor een koffiemomentje voor ouders, blijkbaar iedere woensdagochtend. Echt, moet dat nu?!

1100 x gelezen, 5

reacties (0)


  • Wonderful-life

    Och ja, ik ga helemaal met je terug de tijd in... dat koppekstukje inderdaad met verschillende systemen en als het er niet is, helaas weer een nieuwe sonde inbrengen... arme baby...

  • Druif89

    Oh wat erg dat dit toen al was en nu dus nog steeds... Sorry dat ik bij jou ook weer allemaal oude herinneringen oproep.

  • Wonderful-life

    Oh, geeft helemaal niks hoor. Ik ben er inmiddels oke mee, na de nodige traumaverwerking. 😉