Bevallingsverhaal / deel 4

...Vroeg in de ochtend schrik ik wakker. M’n baby huilt! Tot ik me realiseer dat dit in de kamer naast ons is. Daar word zojuist een kindje geboren. Ik lig er wakker van. Weet niet hoe ik me moet voelen...


 


Dag 2.
Die dag crossen we op en neer tussen beide afdelingen. Op en neer tussen eetmomenten, controles, verzorgingsmomenten van ons zoontje, pijnstilling, gesprekken met de kinderarts… Ik in een rolstoel, m’n vriend duwt. Ik zet m’n eigen pijn aan de kant. Zolang de pijnstilling iedere zoveel uur blijft komen hou ik het vol. Ik wil zoveel mogelijk bij ons zoontje zijn. Het kolven word opgestart. Minimaal 8 maal op een dag. De verpleging doet moeilijk over m’n medicatie voorschriften. Ze willen me geen sterke pijnstilling meer geven en ook de voorgeschreven movicolon vinden ze niet noodzakelijk. Ik blijf aandringen en krijg ‘m toch. De toestand van mijn zoontje verslechterd. Naast de CPAP op maximale stand worden er nu ook extra zuurstof stoten toegevoegd. Intuberen en medicatie blijft vooralsnog niet nodig. We houden hoop.

Dag 3.
Die ochtend komt mijn schoonzus op bezoek. Ze is onder de indruk van de NICU. Ik blijf achter op de afdeling, want er mogen maar 2 bezoekers gelijktijdig de afdeling op. Ze komt voornamelijk om mijn vriend op te halen en naar huis te brengen. Hij gaat de auto ophalen, thuis kleding en spullen halen en aangifte van de geboorte doen. Niemand had ons laten weten dat dat laatste in onze situatie niet binnen twee dagen hoeft. Voordat m’n vriend vertrekt brengt hij me naar de kinderafdeling. Ik probeer daar te kolven, maar ik heb nog steeds maar enkele druppels melk. De verpleging komt me daar weer ophalen voor m’n controle, medicatie en lunch op de kraamafdeling. Daar aangekomen krijg ik te horen dat de gynaecoloog me graag wil spreken, ze zou snel komen. Fijn, want ik wil graag zo snel mogelijk terug naar de NICU en heb daar een afspraak met de kinderarts. Maar het duurt en het duurt. Ik vraag wanneer ze komt. Er is een spoedbevalling tussendoor gekomen, kan gebeuren. De kinderarts komt naar mij en informeert me over de toestand van m’n zoontje. De extra zuurstof stoten lijken zijn werk te doen, maar ze gaan nog niet afbouwen. Hij heeft IRDS. Alle resultaten van de bloedonderzoeken zijn inmiddels binnen en er zijn geen bijzonderheden gevonden. Hij heeft geen infectie, dus de preventieve antibiotica word stopgezet. Er zijn ook geen signalen dat hij te weinig vruchtwater had. Ze is positief.

Ondertussen komt de verpleegster weer. Ze vraagt me hoe ik me voel. Ik geef aan dat ik zo’n pijn heb aan m’n knie en er amper op kan staan. Ze meet ook m’n bloeddruk, die is te hoog. Ik moet aan een apparaat dat ’n half uur lang blijft meten. Ze verteld me dat de gynaecoloog me graag wil ontslaan. Er is plek nodig op de afdeling en ik ben een gezonde kraamvrouw. Ze vraagt of ik al nagedacht heb waar we dan gaan verblijven. Pardon? Gezond? Ik kan amper op m’n benen staan. Ze verteld me over het Ronald McDonald huis en wil wel even in mijn naam bellen of er plek is. Gelukkig is er plek, maar dan moeten we er uiterlijk om 19:30 uur kunnen zijn anders word onze plek vergeven. Ik bel m’n vriend en zeg hem zo snel mogelijk weer terug te keren. Ondertussen ga ik onze spullen inpakken, voor zover het me lukt om te staan. Eindelijk komt de gynaecoloog. Maar dat is tegen die tijd mosterd na de maaltijd. Ik weet al wat ze komt zeggen. We moeten gaan. Oprotten. Plek maken. Vertrekken. Uiteraard zegt ze dat niet in die woorden. Maar daar komt het wel op neer. Ze controleert even snel m’n knie, maar constateert dat er niets aan de hand is met m’n knie of enkelbanden. Waarschijnlijk gewoon overbelast. Ze vertrekt en m’n vriend is nog steeds niet terug. Ik breek en begin te huilen. Dit is teveel. Waarom mogen we hier niet even tot rust komen.


 


Om 17:00 uur is mijn vriend eindelijk terug. Ze kwamen zo net mijn warm eten brengen en er wordt ons gezegd dit maar even rustig op te eten. We hebben tenslotte nog alle tijd. Nu ineens wel. Ik begrijp er niets meer van, maar het eten staat er nu dus laten we het maar op eten. Vervolgens vertrekken we. Ik in de rolstoel, met een bigshopper vol met spullen op m’n schoot. M’n vriend duwt gelijktijdig mijn rolstoel en onze koffer. De verpleegster loopt met ons mee en wijst ons de weg. Ze zwaait ons uit alsof we gezellig op visite zijn geweest. Het enige wat ik nog kan denken is dat ik m’n zoontje vandaag maar ’n half uur heb gezien. Ik draag m’n vriend op zo snel als we kunnen naar het Ronald McDonald huis te gaan, onze spullen daar neer te zetten en weer terug te gaan naar de NICU.



Daar aangekomen blijkt dat niet zo eenvoudig te zijn. Er volgt een intake gesprek, een rondleiding. We moeten nog telefoontjes plegen om de kraamzorg en een verloskundige te regelen voor de volgende dag. De vrijwilligster verteld dat er die avond word gekookt door een groep vrijwilligers. Elke woensdagavond word dit georganiseerd en wie wil mag mee eten aan ’n lange tafel voor alle ouders die er verblijven. Eigenlijk heb ik daar helemaal geen zin in, maar we hebben alleen maar mijn bordje eten gedeeld en dat was natuurlijk niet veel. De vrijwilligster haalt ons over om te gaan zitten. M’n vriend gaat voor hem en mijzelf een bordje eten halen. Ik eet, maar krijg verder weinig mee van de situatie. We zitten tegenover elkaar met ons hoofd naar ons bord gebogen. De tafel is lang en helemaal vol, de mensen naast me praten tegen me en ik geef kort antwoord terug. Later na zal blijken dat de groep die vanavond voor ons kookte medewerkers van de NICU zijn. In de dagen erna word ik regelmatig gegroet en geven ze aan tijdens het diner met me gesproken te hebben. Ik kan me de gezichten en gesprekken niet herinneren. Wanneer ik m’n bord naar binnen geschoven heb kijk ik m’n vriend aan. Hij is ook klaar en we begrijpen elkaar. Ik ga weer in m’n rolstoel zitten en we gaan op weg. Terug naar het ziekenhuis en de NICU. Het is inmiddels al ruim 20:00. We zijn beide heel moe, maar we kunnen niet naar bed zonder nog even bij ons zoontje te zijn geweest.


 

1227 x gelezen, 2

reacties (0)


  • mamavansuuzmexfienhanne

    Wat een verhaal! Hoop dat je je langzaam aan weer beter gaat voelen. Goed dat je het van je af kunt schrijven en als ik dit lees, besef ik eens te meer hoe dankbaar ik mag zijn met mijn 4 goede bevallingen en gezonde kinderen!

  • Wonderful-life

    Heel herkenbaar allemaal.... och, dat vreselijke Rmd-huis. Het is echt heel fijn dat het er is en bestaat, maar zo net na je bevalling een vreselijke plek om te zijn en je kindje te moeten missen...

  • Druif89

    Precies wat je zegt. Het is fantastisch dat het bestaat, want we wonen ruim 'n uur van het ziekenhuis af. En de vrijwilligers waren fantastisch Maar het is de laatste plek waar je wil zijn.

  • Wonderful-life

    En die vreselijke ongepaste rondleiding waarin al die sponsors genoemd moeten worden die de spullen geleverd hadden. Ik werd er innerlijk destijds zo boos om. Ons kind in levensgevaar op de nicu en wat kon mij Douwe Egberts, de hema en de v&D nou verrotten.... was zelfs nog eerder anti-reclame dan dat ik dacht: goh: wat fijn en dank je wel... bizarre beleving op zo’n moment...