Ons beertje heeft een nieuwe fase bereikt: het animisme. Dankzij een gezonde dosis tekenfilms en een flinke portie creatieve mensen om hem heen, bemerkt hij leven in veel meer dan de katten en zijn zusje.
Zo spreekt mijnheer deur mij vriendelijk toe op het moment dat ik de sleutel in het slot steek en bedankt Thorben de boom die hem zo lief een knobbel schenkt precies op het moment dat het manneke besluit dat die bobbels op de boomstam zo vreselijk interessant zijn. Als ik de wind waarschuw dat we niet willen vliegen, verexcuseert deze zich door middel van de kleine man die naast mij loopt.
Knikkers zijn op zoek naar hun ouders. Bloemen vragen waar de bijen zijn. Ballonnen willen juist wel vliegen en de wolkendraken zoeken elkaar lachend op.
Hij zet er ook een andere stem bij op: zijn 'grote stem'. Dan oefent hij ineens voor de baard in de keel en verandert zijn articulatie van enthousiaste kleuter naar bereisd heer.
Het is dan ook niet vreemd dat we beiden gegrepen worden door een roze plantenpotje dat door de woedende storm alle kanten uit gejaagd wordt. Het arme ding tuimelt over straat terwijl we bij de bushalte staan te wachten. Hij weet zich net onder een auto door te wurmen zonder door de wielen verkruimeld te worden en schuilt achter een geparkeerd exemplaar.
De wind is geniepig: met een woei om het hoekje wordt de roze geweldenaar de straat weer opgedwongen.
Even zijn we hem kwijt.
Dan zien we hem onder luid gejuich terug op het fietspad aan de overkant.
Thorben is dik tevreden: 'Daar zijn geen auto's, hè, mama?'
Nee hoor, beertje, daar kan hij niet vermorzeld worden door een auto.
Dat er ook grote wielen over een fietspad kunnen gaan, laat ik maar even achterwege.
We wagen ons aan een busritje met een chauffeuse die bij iedere halte voor nieuwe verrassingen staat omtrent de te volgen route door gevallen takken en gebotste auto's. Ze vindt het wel spannend.
Met zo'n zelfvertrouwen durf ik het ook wel aan.
Als we na dik anderhalf uur terugkeren met een pot knikkers en een plastic slang in de knuisten, treffen we dezelfde chauffeuse.
Wat een mooi toeval.
En komen we even later bij huis aan...zie ik toch ineens iets bekends tussen parkeer en stoep staan.
Fier rechtop.
Fel roze.
Van de bushalte helemaal naar ons huis geploeterd.
Ik neem em bijna mee naar binnen, aangestoken door Thorbens levendige kijk op de wereld.
Maar ja.
Hij is al heel erg kapot.
En dan vind ik het stiekem heel erg om em thuis in de prullenbak te gooien als hij hier buiten de wereld nog kan verkennen.
Stuiter nog maar even door, dapper plantenpotje.
Pak zoveel mogelijk mee totdat de wind je laat rusten.
Laat je niet tegenhouden door een luwte.
Geniet.

reacties (0)