In Den Haag daar woont een graaf
En zijn zoon heet Jantje
Als je vraagt 'Waar woont je pa?'
Dan weet hij het ook niet meer.
Het is vakantie.
Den Haag ligt weer op de schop.
Ook als het geen vakantie is, trouwens, maar nu valt het meer op.
Rondom Hollands Spoor is het een zootje. Trams stoppen om het hoekje, redelijk eenvoudig te bereiken als je linksom loopt. Helaas wijzen de borden je rechtsom en loop je daardoor de Duinenmars voordat er eindelijk een tram in zicht is.
De bus stopt ook niet meer voor het station, maar achter. Jammer voor alle mensen met kinderwagens, want de achteringang van de sporen is slechts toegankelijk door middel van een steile trap. Dan maar een wandeling naar de hoofdingang aan de andere kant van het gebouw.
Geen ramp.
Wel gedoe.
Kleine beer trekt zich er niets van aan. De laatste paar keren in de tunnel verhaalde hij enthousiast over de dieren die er volgens hem liepen. Ik hoop van harte dat de wandelaars het niet persoonlijk opvatten.
Het doet ons wel vermoeden dat het dringend tijd is voor een dierentuinbezoekje. Komt mooi uit, want we willen al een tijd graag weer langs Davids ouders. Kunnen we misschien samen.
Alsof de kindjes het aanvoelen: onheilig vroeg worden ze wakker waardoor we opa en oma niet kunnen bellen om te vragen of het schikt. We pakken toch alles in en gaan op de bonnefooi. In het ergste geval zien we alleen de dierentuin.
De nieuwe tas van beer moet mee. Ik vermoed dat wij em halverwege mogen dragen (ik herinner mij een fietsje...) maar dat mag de pret niet drukken. Twee autootjes erin, een snoepje en een koekje en we gaan!
Tegen de tijd dat we aankomen, is de klok richting een beschaafd tijdstip geslopen en durven we te bellen. We hebben geluk! Opa en oma komen later nog even langs!
Intussen lopen wij verwachtingsvol Artis binnen. Het is nog vroeg, niet zo druk, prachtig weer, vreemd geluid.
Vreemd geluid?
Gehuil?
Neeeeee, het zal toch niet?
Nu we voor het eerst met ons wolfje de dierentuin betreden, hoor ik voor het eerst de Artiswolven huilen! Wat een timing!
We haasten ons naar het verblijf en ja: prachtig! Twee wolven op de heuvel, eentje recht voor onze neus. Huilend, huilend naar de maan die zich verstopt heeft of misschien wel naar ons meiske.
Het wiefje kijkt tevreden.
Geen uitzinnig magische taferelen, geen kreten van opwinding.
Ze beziet de wolven en vindt het allemaal prima.
Zodra ze lacht, is het concert voorbij en gaan we elk ons weegs.
Toeval? Of misschien is het gewoon voedertijd zo 's morgens vroeg?
Ik weet het niet.
Maar oh, wat voelt dit goed.
Is het een tikje jaloezie dat ons manneke vervolgens persé op zoek wil naar de beren?
Het maakt me niet uit. We gaan.
Even oponthoud bij de zeeleeuwen (onder protest, want dat zijn geen beren, maar het maakt een hoop goed dat ze gevoerd worden) en dan eindelijk zijn geliefde beer.
Stuiterend van liefde en plezier roept hij de hele wereld bij elkaar om Den Beer te aanschouwen.
Hij springt er nog net niet bij in de kooi.
Ik snap inmiddels wel waarom Artis vanaf 3 jaar oud laat betalen: we zien het verschil met vorig jaar. Waar hij zich toen liet leiden in een karretje, wil onze beer nu zelf de weg wijzen en weet precies wat hij wil zien en hoe lang hij er wil blijven.
Zelfs het insectenhuis heeft zijn belangstelling. Papa toont hem de sprinkhanen om maar niet naar de spinnen te hoeven kijken (ja, we leggen ook uit dat dat geen insecten zijn...)
'Neeheeee papa, zijnnie sprinkane, zijn krekels!'
Ach, zo worden er wel meer dieren misnoemd maar het idee is er, de belangstelling leeft en als we hem maar even de ruimte geven ('Ja hoor, beer, vandaag zijn het krekels'), dan komt hij er vanzelf op terug. Zijn wereld gaat nog niet zo snel als de onze, daar moeten we rekening mee houden.
Ineens staan daar twee zilverharige bekenden bij de kinderwagen. Ielfje wordt uitgebreid bewonderd terwijl Thorben angstig aan komt rennen.
Wie zit daar aan zijn zusje?
Wat mot dat?
Afblijvûh!
Gelukkig breekt het ijs weer heel snel en neemt hij opa mee op avontuur terwijl oma vrouwengeheimen bespreekt met haar kleindochter. Het is prachtig om te zien hoe de beer zich optrekt aan de aandacht van zijn grootvader en hoe grootmoe volledig in traditie de kleine Ielf instrueert in nieuwe kunsten.
Dat de kleine man even later in conclaaf gaat met een paar kindjes en ze wijs maakt dat hij een dino is, vinden we niet zo erg. Dat hij even later van verdachte blaadjes aan het smikkelen is om te bewijzen dat de veggiesaur bestaat, is een tweede!
Hij valt echter niet dood neer, is niet misselijk en slaat niet groen uit, dus op omkoperij met een doosje rozijntjes na laten we het maar gaan.
Na dit rustpunt volgt een nieuwe ronde dierentuin. Alles moet opnieuw bekeken worden, want opa en oma hebben natuurlijk géén idee van wat er leeft in de Zoo om de hoek en dat zal Thorben ze even haarfijn uitleggen.
Gewillig volgen we de reisgids totdat zijn beentjes beginnen te zwabberen.
Mag ook wel na vijf uren slenteren.
Eerlijk gezegd voelen wij onze benen onderhand ook wel.
Er wordt gezwaaid naar de leeuwen, geknuffeld met de grootouders en we vangen de reis naar huis aan.
Ilva hypert er vrolijk op los en Thorben is niet moe, zo vertelt hij ons.
Natuurlijk is hij niet moe.
Het leeuwtje is wel moe. Die wil even liggen.
Maar Thorben niet, hoor.
Echt niet.
Die avond duiken we allemaal vroeg ons nest in.
Gelukkig maar, want nu ze eenmaal in een min-of-meer ritme zitten, worden onze hummels gewoon weer om half zeven wakker en moeten ook wij eraan geloven.
Een flinke vermoeidheidskater zit in het lijf.
Even denken we de twee kinders na het ontbijt ook weer terug te kunnen leggen in bed, maar dan klinkt het ineens opgewekt: 'Vandaag weer naar de dierentuin?'
Kleine beer kijkt ons hoopvol aan.
Wolfje lacht in haar vuistje.
Toch maar een abonnement aanschaffen.
Voor onze eigen dierentuin.

reacties (0)