Al jaren zingen de Oinkbeesten over blauw in mijn hoofd zodra de nadruk ook maar ergens in de wereld op deze kleur gelegd wordt. Hun bedroefde tonen kloppen alleen niet met de associaties die ik er mee heb.
Blauw is een fijne kleur.
Blauwe luchten, blauw water, blauwe druifjes, Thorbens blauwe ziekenhuisbandje.
Vandaag is het vooral erg grauw. Het miezert en mottert.
We besluiten Sealife op te zoeken. Het is al veel te lang geleden dat we visjes gekeken hebben en een kortingsbon maakt zo'n bezoekje nog veel leuker.
We pakken de tassen in (twee kindjes betekent immers twee tassen), grijpen de regenjassen en gaan op pad.
Onderweg legt kleine beer ons wiefje alvast uit wat we allemaal gaan bekijken. Hij verhaalt over de haai en over de visjes, over de octopus en kwallen. Ilva kijkt hem gebiologeerd aan en trekt haar knuffelnessie nog maar eens stevig tegen zich aan.
Het gaat me wat worden!
Op de boulevard is het druk.
Hemelvard.
Tussen de regendruppels door dansen de paardjes van de draaimolen op verwaaide muziek. Thorben taalt er niet naar. Paardjes zijn geen visjes!
We lopen stevig door en verbazen ons alweer over de grote groep mensen die hier schijnbaar onaangedaan door de kou ergens op staat te wachten.
Ineens daagt me iets.
Houden ze daar een blauw foldertje vast?
Lijkt dat niet erg op mijn kortingsbon?
Zo'n semi-strakke lijn van mensen zie ik normaliter alleen op het station als de trein er aan komt of als ze ergens voor in de rij staan.
Ah nee.
Jawel.
Hemelvaart.
Sealife.
Vanaf de nauwelijks zichtbare ingang staat er honderden meters lang een rij met blauwbekkende families die zodadelijk als haringen in een tonnetje langs de octopus mogen schuifelen.
Hoe gaan wij ons beertje duidelijk maken dat dit em niet wordt?
We spelen vals.
Als echte ouders.
'Oh jee.' Ik sla mijn hand voor mijn mond. 'Zie je al die mensen? Die staan allemaal te wachten! De visjes zijn er niet!'
Thorben fronst. 'Visjes zijnne niet?' Klinkt het vertwijfeld.
Mijn lief doet een extra duit in het zakje: 'Ja, ik denk dat ze geschrokken zijn van al die mensen.'
'Schrokken?'
'Ja, gossie, arme visjes. Nee, ze zijn er vandaag niet. Nou kom maar. Dan gaan we wel een andere keer kijken als ze terug zijn.'
Ik probeer snel om te draaien, maar een ijzeren handje houdt me vast. Ik moet nog iets bedenken om de kleine man mee te krijgen zonder dat hij zich bekocht voelt.
'Kom maar, zullen we lekker met zand gaan spelen?'
De greep verslapt en ons manneke draait zich mee om. 'Ja!' Roept hij enthousiast en we rennen gezamelijk snel het strand op.
Er worden schelpjes gezocht, kastelen gebouwd, vlaggetjes geplant en frietjes gegeten. Als we dan na afloop terugwandelen, wijst Thorben op een grote groep duiven.
'Toe maar, ventje, je mag er naartoe.'
'Nee, nee, niet de duive, mama! Daar!'
Ik volg zijn vingertje.
Naar een ijssalon.
'Kijk! De blauwe!'
Ik snap er niets van en kijk nog eens goed. Ja hoor: blauwe hagelslag in een bakje en gekleurde lepeltjes van rood, geel, groen en blauw.
'De blauwe?'
Hij neemt het als mijn goedkeuring en sleurt me mee. 'DIE!' Roept hij blij en wijst een softijsje aan.
De vrolijke meid achter de toonbank kan het waarderen. 'We hebben ook een kindermaatje, hoor.' Stelt ze me gerust.
Vooruit, ik ben verkocht. Blauw zal het zijn, vandaag. We kopen een prachtig softijsje met blauwe dip en een blauw lepeltje. Thorben pakt zijn schat voorzichtig aan en neemt een heel klein hapje, dan een likje.
En dan een hemelse glimlach.
'Lekker, mama!'
Nog een likje.
Hij kan even niet meer lopen, moet even blijven staan.
Manneke is in zijn eigen wereld.
Ik kijk op om de dames te bedanken en zie ze gezamelijk op de toonbank leunen.
Ellebogen tegen elkaar, handen onder de kin, adoratie in de ogen.
Thorben is niet alleen in zijn ijsje.
Hij trekt zijn bewonderaars mee.
De wereld even stil.
Alleen een likje.
Een lepeltje.
Concentratie.
'Kijk nou toch.' Fluistert de een tegen de ander. 'Kijk dat nou toch!'
Ik verklap ze dat dit de eerste keer is dat ons manneke een softijsje eet.
Totale verbazing.
'Echt?'
Ik knik. 'Normaal vindt hij er niets aan.'
Ineens staat de eigenaar er ook naast. Hij straalt van het compliment. 'Nu wil hij nooit meer ergens anders ijs.'
Het gaat allemaal langs onze beer heen.
Hij is bezig met zijn ontdekking, de grijze lucht vergeten.
Door zijn ijsje breekt de lucht open.
Helderblauw.

reacties (0)