Daar stond ik, alweer, midden in de winkel. Mijn mandje volgeladen. Mijn hoofd in een, voor anderen onzichtbare, mist. Ik had zo gehoopt hier niet meer te hoeven staan. Althans niet voor dit vak. Voor het vak met luiers, daar had ik moeten staan. Niet voor het vak met ovulatietesten. En al helemaal niet voor het vak met de dikke maandverbanden.
Mijn hoofd protesteert. Mijn lichaam probeert nog enigszins mij de dag door te helpen, maar is in overlevingsmodus. Ik ben alleen in staat om te doen wat ik moet doen. Iets extra’s zit er niet in op het moment. Alles is een waas. Mijn gevoelens en emoties zijn vlak. Meestal dan. Sommige momenten doen pijn. Zoals dit moment.
De glimlach van de vrouw die me voor dit vak ziet staan. Ik zie haar denken: “Wat leuk, die meid gaat ook proberen zwanger te worden. Zal wel de eerste keer zijn.” Ik maak van elke blik een verhaal. Een pijnlijke. Al zou ik het graag positiever zien.
Ik kijk vluchtig om me heen, zoals ik iedere keer weer doe. Geen bekenden? Nee. Dus ik stap met ferme tred naar de kassa. Dezelfde jonge meid als vorige maand, en alle andere maanden, staat me weer op te wachten. Ze begroet me en kijkt naar de spullen die langzaam haar kant op gedragen worden. Zoals elke maand. Ze geeft me nog een blik. Ik ken die blik. Ze kent mijn verhaal door de spullen die elke maand op de band liggen. Ovulatietesten en foliumzuur de ene keer, zwangerschapstesten de andere keer. Later zwangerschapsvitamines. Iedere keer sluiten we deze cyclus af met maandverband en nieuwe ovulatietesten. De klanten gniffelen stiekem, maar zij knikt en slaat haar ogen neer en zegt: “De volgende keer wil ik rompertjes zien op deze band.” En ik beloof haar dat die dag zal komen.
reacties (0)