Meestal kletst onze zoon ons de oren van het hoofd tijdens het eten. Vandaag niet. Ik zeg hem: “Wat ben je stil vandaag.” “Ja.” Verder niets. We zien hem denken. Peinzen. Even later: “Mama, waarom heb ik geen broertje?” Boem! Daar was de vraag. Het voelde als een donderslag bij heldere hemel.
Wat zou ik je graag willen vertellen dat je er voor je verjaardag eentje krijgt. Compleet met strikje erom. Helaas werkt het niet zo.
“Tijs heeft een broer. Die zit in een andere klas. Die is groter. Soms mag hij zijn beker wisselen. Per ongeluk de verkeerde mee. Dan mag hij daar in de klas kijken en blijft heel lang weg. Ik wil dat ook. Ze hebben ook wel eens ruzie op het plein, maar dat geeft niet. Ze maken het altijd weer goed.”
Ja, wat zou ik je graag vertellen, dat je een broertje krijgt. Je zal zo’n goede grote broer zijn.
“Sorry schat, maar we kunnen er niet zomaar eentje toveren. Gelukkig heb je een paar hele leuke buurzussen. Als je dan ruzie hebt kun je lekker allebei naar jullie eigen huis.”
Voor nu is de vraag van tafel, maar voor hoe lang, is de vraag. Ondertussen leren we je dat wanneer je iets graag wilt, je moet vallen en opstaan, er hard voor moet werken en soms een beetje geluk moet hebben.
reacties (0)