Kinderachtige liefde.

Toen je nog ver weg woonde en ik hapte naar lucht, adem en een roze gloed op mijn gezicht.


Toen ik jouw stem enkel kon na neurieen door een vierkant kastje, jouw gezicht kleine stipjes op een scherm.


Toen ik zo klein en laag, voor jouw liefde, door jouw liefde een geest op de plek waar jij niet was.


Toen ik wist voor altijd valt niet te beschrijven met watervaste marker.


Toen ik zeker wist voor altijd is met jou, vermenigvuldigbaar door sterren.


Bleek ik het meisje geschetst uit een film want 'ik hartje jou' misstond nergens.


In de tram naar werk, met stoepkrijt op het trottoir, met lippenstift op een enkele spiegel,


stiekeme kleine briefjes met roze inkt, in takjes op het beddengoed,


met de zoetste slagroom op een bloemenbord, met mijn nagels in het zand,


overal schreef ik, 'ik hartje jou' 


omdat jij, jij mijn hart meer dan ooit bezit


omdat jij, mijn hart uit mijn lichaam greep en het nog nooit zo warm zat.


En dan mijn buik, het eens zo warme plekje van mijn eerste zoon, 


mijn buik, mijn lichaam door jou aanbeden zonder woorden


mijn buik kon niet achterblijven, een met water afwasbare `ik hartje jou`,


want hij is van jou, voor eeuwig.


En kijk hem nu eens, tweetal jaren later, mijn buik mijn buik, nog steeds van jou,


nog steeds een hart alleen nu levend, schoppend, vermenigvuldigd.


`ik hartje jou` werd een eeuwig kloppend hart.


147 x gelezen, 0

reacties (0)