Opa is ziek, erg ziek, al bijna 3 jaar lang. Hij heeft darmkanker, en hij heeft daarvoor zware chemokuren gekregen en 2 operaties waarbij stukken van zijn darm en lever werden weggesneden, want de kanker was uitgezaaid….
Enkele weken geleden kreeg opa te horen dat er geen verder behandeling zou volgen. Zijn lichaam kon de behandeling niet meer aan. En de kanker is erg agressief, zaait gemakkelijk verder uit. Hij kreeg breuken in zijn wervels, en pijn, erg veel pijn.
De laatste jaren is Roan erg naar opa toe gegroeid. Roan, die altijd al op zoek ging naar de diepere en emotionele kanten van het leven, begreep heel goed dat opa ziek was. Het greep hem aan. Hij praatte erover met opa, zei dat hij wou dat opa genas, dat hij niet ziek was, dat we opa meer konden zien…. En opa gaf Roan oude plastic dieren, sommige zeer oud, met een poot of staart kwijt, en Roan koesterde die dieren als deel van zijn verzameling kuddes van alle tijden en van over de wereld.
Zondag gingen we met zijn allen opa bezoeken, we wisten dat het niet goed meer ging en zou worden, we wisten niet dat opa intussen bijna niet meer uit zijn bed kwam en al dubbel zoveel morfine kreeg als 2 weken daarvoor. Fenna begreep niet dat we zo bij opa’s bed zaten en droevig waren, ze wou spelen en lachen en plezier maken. Roan had thuis een cadeautje ingepakt voor opa, hij gaf het aan opa, het was een slak die hij uit klei had gemaakt. Opa keek ernaar en vroeg Roan de slak naast hem bij de kachel te plaatsen.
Veel verdriet, veel emotie bij ons allemaal, en 2 kinderen die hiermee nog nooit geconfronteerd werden en niet wisten hoe zich te gedragen.
Op weg naar huis huilde Roan intens, het kwam van heel diep: “misschien ga ik opa nooit meer zien”. Fenna sliep, gelukkig hoeft zij dit nog niet te begrijpen, nog niet te voelen.
En vanmorgen, 3 dagen later, ging JL, onze papa, zijn vader bezoeken. Hij heeft erg veel pijn, heeft een erg kwade nacht gehad en heeft de wens geuit naar het ziekenhuis te worden gebracht om daar te sterven, zodat hij er niemand mee zou belasten. Het gaat niet meer. Jl is bij zijn bed blijven zitten en heeft met opa gepraat, over andere dingen, ook over zijn ziekte. Opa kon niet meer goed praten, het kostte hem veel moeite om dingen gezegd te krijgen. “kijk”, zei hij, en wees naar de slak die Roan gemaakt had. Vaak luisterde hij gewoon, naar het gesprek dat JL met zijn mama had, soms kwam hij even tussen om te reageren. Toen JL door ging, riep hij hem nog eens: “dag Jean-Lucske”, zei hij, zoals hij vroeger altijd deed, vader en zoon.
reacties (0)