Soms ben ik overdag naar boven gelopen om met ze te praten, ik heb ze verteld, dat mijn man erg gestrest is vanwege de moeilijke zwangerschap, ze bleken dan wel wat begrip voor te hebben en iedereen deed een tijdje weer normaal, maar mijn man moest het altijd zo nodig weer verkloten met ze. Met zo’n 30 weken zwangerschap heb ik hem voorgesteld om een andere woonplaats te zoeken en mijn woning gewoon verhuren. Wij moesten in de buurt blijven vanwege onze werk, wij waren op zoek naar iets zonder bovenburen, het liefs ook geen naaste buren. Maar ja, in Nederland ga je niet zomaar vrijstaand wonen. Misschien een hoekhuis? Maar we vonden maar niets. Uit ellende zijn we naar bungalows gaan kijken op recreatie parken. En ja hoor! Eindelijk iets, wat hem aanstond. Een mooi bungalowtje, zo’n 40 m2 (wel de helft van mijn woning), maar wel met centrale verwarming, badkamer met bad en douche, ingebouwde keuken, even modern als in mijn woning, de vaatwasser na. Het was echt een plaatje dat huisje. De eigenaren woonden daar daarvoor ook jaren lang, maar zijn in een andere park gaan wonen, waar ze een stenen huis hebben. Met 37 weken zwangerschap zijn we in onze bungalow ingetrokken. Gelukkig kon ik mijn woning ook meteen verhuren aan een nette gezin. Ik ben nog wel even naar de bovenburen geweest om mede te delen, dat wij daar niet meer wonen, dat er nieuwe mensen komen, dat stelden ze erg op prijs, zo konden ze met de nieuwe onderburen met een schone lei beginnen. (En de huurders zitten er nog in, en zijn helemaal tevreden over alles, ik spreek ze regelmatig, ze hebben ondertussen ook een kindje gekregen, maar nooit woorden met welke buren dan ook gehad.)
Ik moest sowieso in het ziekenhuis bevallen, en daarna zijn we nog 2 dagen in het kraamhotel gebleven in Tilburg. En met onze pasgeboren dochter gingen we naar huis, naar onze bungalow. Het was daar verschrikkelijk warm, maar ik klaagde nergens over. Want mijn man klaagde niet. Dat was al genoeg voor mij.
Maar al een paar weken na de geboorte van Sophia kreeg mijn man ruzie met de buren. Poolse gastarbeiders met zo’n 8 man in één huis, iedere avond feesten. Ze dronken zich klem en begonnen ruzie maken onder elkaar met veel geschreeuw, vechten, dingen gooien.
Fijn, zeg! Ik dacht meteen aan, hoe jammer het was, dat mijn appartement zo snel verhuurd was, zo kan ik niet eens terug.
Ik had zo’n spijt, dat wil je niet weten.
En mijn man maar iedereen de schuld geven van onze situatie, behalve zichzelf. Hij kon er toch niets aan doen, dat we alwéér klote buren hebben.
Ik werd er werkelijk niet goed van het hele gedoe, het was een hele verlossing toen het slecht weer weer kwam. Want toen bleven die mannen binnen. Ik koesterde iedere dag met regen, daarna met sneeuw en ijs koud. Want dan was het stil. En was mijn man weer leuk.
Het leven ging verder door, mijn verlof was om, ik ging weer werken, Sophia ging naar de crèche. En Sophia vond dat niet leuk. Om de paar weken kreeg ze longontsteking. Wij waren vaste klant bij de HA en de apotheek. Mijn moeder was 3x van de ene dag naar de andere overgevlogen om voor Sophia te zorgen, omdat mijn man en ik gewoon niet meer vrij kregen van het werk. (Mijn moeder wordt dit jaar 50, dus zelf moest zij ook vrij nemen om naar ons te kunnen komen.) drie maanden en drie longontstekingen verder kwam mijn man naar huis met groot nieuws. Hij heeft op een interne functie gesolliciteerd en is geselecteerd als mogelijke. Wat voor functie? Vertegenwoordiger in zuidoost Frankrijk!
-Huh? Moet je dan niet in Frankrijk wonen?
-Jawel! Leuk toch?
-Nou nee. Ik kan me niet herinneren, dat we ooit besproken hadden om Nederland te verlaten, hoor.
Het argumenteren begon. Het duurde twee maanden lang. Twee lange maanden heeft het mijn man gekost om mij te kunnen overtuigen, dat het de juiste keuze is.
Mijn tegenargumenten waren:
Ik spreek geen Frans.
Ik wil blijven werken, maar in Frankrijk maak ik geen kans op een baan naar mijn niveau. (En ja, bij de McDo frietjes bakken, daar had ik echt geen zin in)
Tja. Dat was het zo ongeveer.
Maar toch heb ik me om laten praten. Het was immers beter voor het hele gezin, dat moest ik echt inzien.
Dubbele salaris voor mijn man, dus ik hoef helemaal niet te werken. Ergo, Sophia hoeft niet naar de crèche en wordt niet meer ziek. Vrijstaand wonen in een echt huis! Met een tuin, onder de zon! 10 maanden zomer per jaar.
Dus bleef mijn enige tegenargument, dat ik geen Frans spreek. Nou ja, dat kan ik altijd leren. Vroeger kon ik ook geen Duits of Engels of Nederlands en nu kan ik ze allemaal op een hoge niveau.
Ik zei dus ja, we gaan ervoor. Hij kreeg die baan, ik nam ontslag bij de mijne en het inpakken begon. En per 1 april 2011 (geen grapje) zijn we verhuisd naar Frankrijk. Bagnols sur Ceze.
Ik was nog bang, dat wij veel moeite zullen hebben met de grote financiële veranderingen, ik was namelijk nooit van mijn volwassene leven afhankelijk van wie dan ook. En mijn man had nog nooit iemand hoeven te onderhouden. Maar volgens hem was dat allemaal prima te doen, alles kon gewoon doorgaan zoals tot nu toe. Ik hoefde me geen zorgen te maken. En dat geloofde ik.
Eenmaal aangekomen in Frankrijk, kwamen we erachter, dat ik hier geen ziekteverzekering kon afsluiten. Ik ben geen franse en ik werk hier ook niet. Of moet ik met iemand getrouwd zijn, of moet ik maar lekker naar huis, vindt de franse overheid, wat op zich nog niet eens zo gek is. Dus vroeg mijn man, of ik met hem wilde trouwen. Ja hoor. Maar zonder gedoe, graag. Zelfs zonder ringen. Gewoon even bij het gemeente getrouwd. Onze getuigen waren zelfs mensen, die we niet eens kennen, die werden aangeboden door het gemeente.
Getrouwd dus. Wel met huwelijks contract, dat wilde ik per se, vanwege mijn woning in Nederland. Die is niet gezamenlijk met mijn man, en als ik door omstandigheden ineens in de moeilijkheden kom met mijn woning, dan wilde ik niet, dat mijn man de dupe van zou worden. Want mijn man is eigenlijk best rijk. Rijk - rijk, zeg maar. Zijn moeder is rijk, zijn vader is rijk, de tweede man van zijn moeder is nog rijker, zo rijk, dat hij iedere jaar in de lijst van de 50 rijkste Fransmannen staat. En zijn ouders lopen er ook niet ver achter. Mijn man is midden zijn jaren twintig en heeft bij elkaar meer dan zo’n 2 ton op zijn rekeningen staan. Puur zijn “zakgeld”, verzameld door zijn jeugd heen hier en daar voor verjaardag en kerst enzo.
En hij heeft nu ook een vette salaris, iedere maand kan hij zo’n 1000 euro op zijn spaarrekening storten, zonder dat wij echt moeten opletten met onze inkopen.
Je zou denken, dat ik het gewoon misschien te goed heb, vandaar, dat ik zo zeur.
Maar niets is minder waar. Want IK heb niets. En ik krijg ook niets. Niet zomaar!
Toen wij definitief aan het verhuizen waren heb ik in Nederland mijn auto verkocht, maar mijn meubels kwamen
reacties (0)