Iedere ouder kent het wel: je hebt haast, het is koud, je wilt gewoon naar huis. Maar je kind? Die heeft ineens de loopsnelheid van een slak in winterslaap en de vastberadenheid van een onderhandelaar op een vredestop.
Laatst was het weer zover. Mijn bijna-vijfjarige zoon en ik waren buiten, de kou sneed door alles heen, en ik had een helder doel voor ogen: naar huis. Warmte, thee, een plek waar onze neuzen niet spontaan bevriezen. Maar mijn zoon? Die zag er de urgentie niet zo van in.
Fase 1: De Spaghettibenen
Zodra ik aankondigde dat we richting huis gingen, veranderde hij direct in een slap popje. Alsof hij plotseling vergeten was hoe lopen werkt. Knieën knikten, schouders hingen, en hij keek me aan met een blik die zei: “Hier heb ik helemaal geen zin in?”
Ik probeerde het vriendelijk:
“Kom op, we gaan lekker naar huis, dan krijg je een warme chocomel!”
Zijn reactie? Een diepe zucht en een geluid dat ergens tussen een stervende walvis en een loszittende fietsketting zat.
Fase 2: De Onderhandeling
Toen het slap-zijn niet werkte, schakelde hij over op plan B: onderhandelen.
“Mama, als jij me draagt, dan loop ik straks een stukje.”
Slim, heel slim. Maar ik wist hoe dit zou gaan: “straks” betekent in bijna-vijfjarigen-termen “waarschijnlijk nooit.”
“Liefje, we lopen samen. Ik weet dat je moe bent, maar we zijn er bijna.”
Zijn tegenvoorstel?
“Dan draag ik jou wel, mama.”
Ik keek hem aan.
Hij keek me vol overtuiging terug.
Mijn kind, die ondanks zijn groei nog steeds een flink stuk kleiner is dan ik, bood spontaan aan om mij op te tillen. Mijn brein probeerde zich een voorstelling te maken van hoe dat eruit zou zien. Misschien had hij een geheime superkracht? Of rekende hij op een magisch vliegend tapijt dat ik nog niet had ontdekt?
“Schat… hoe dan?” vroeg ik voorzichtig.
Zijn antwoord?
“Gewoon. Met mijn spieren.”
En eerlijk? Als zelfvertrouwen spieren waren, had hij me waarschijnlijk moeiteloos naar huis gedragen.
Fase 3: De Bevroren Standbeeldtechniek
Toen ik voet bij stuk hield, schakelde hij over op een nieuwe tactiek: compleet stil blijven staan. Een menselijke lantaarnpaal in een dikke winterjas.
Ik zette een stap vooruit.
Hij niet.
Ik zette nog een stap.
Nog steeds niks.
Toen ik hem voorzichtig aan zijn hand meenam, werd hij ineens zo slap als een zachtgekookt spaghetti-sliertje en liet zich langzaam zakken.
“Lieverd, kom op, we gaan samen. Je doet het supergoed!” probeerde ik nog.
Zijn enige reactie was een dramatische kreun.
Fase 4: De Ultieme Troef – De Dramatische Inzinking
Als laatste redmiddel besloot hij om vol op de emotie in te zetten. Met een gezicht alsof ik hem net had verteld dat alle chocoladekoekjes in de wereld op waren, riep hij uit:
“Maar mamaaaa, mijn beentjes zijn gewoon OP!”
En eerlijk? Ik snapte hem. Mijn beentjes waren ook op. Mijn geduld ook. Mijn lichaamstemperatuur zakte richting diepvriesstand.
En toen, net toen ik overwoog om hem op te pakken en in draf naar huis te gaan, gebeurde het wonder.
Een hond. Een willekeurige, totaal niet bijzondere hond liep voorbij. En plots had mijn zoon weer energie voor tien.
“KIJK EEN HOND!” riep hij en sprintte vrolijk verder.
Ik stond perplex. Ik had het kunnen weten. Geen beloning, geen motivatie, geen lieve woorden konden hem in beweging krijgen. Maar een hond? Dat was magie.
Ouders, onthoud dit: geen enkel pedagogisch advies kan op tegen de aantrekkingskracht van een viervoeter.
Volgende keer neem ik gewoon een foto van een hond mee. 😜
reacties (14)