Na de geboorte van ons eerste kindje via IVF leek mijn kinderwens even stil te staan. De vermoeiende dagen, de spanningen, het nieuwe ritme – het overspoelde me volledig. Tot hij ongeveer anderhalf jaar oud was, voelde ik heel duidelijk: ik kan er nu écht niet nog een kindje bij hebben.
Mijn partner had al eerder aangegeven geen tweede kind te willen. Maar naarmate mijn zoon beter begon te slapen en ik stukje bij beetje weer mezelf werd, begon dat verlangen toch weer op te borrelen. En daar was hij weer: die stille, maar intense kinderwens. Helemaal omdat er nog een embryo in de vriezer lag.
Ik besloot eerst voor mezelf te zorgen – fysiek en mentaal. Ik wilde op een gezond gewicht zijn voordat ik weer aan een traject begon. Vijf maanden lang heb ik hier keihard aan gewerkt, en het is me gelukt. Ik voelde me sterk en klaar.
Na overleg in het ziekenhuis besloten we om een terugplaatsing te doen met minimale medicatie. Ik was zó blij en hoopvol. Alles verliep zoals het moest… tot dag 8. Toen werd ik ongesteld.
Wat er daarna kwam, voelde als een klap. Zo’n leegte. Alsof alle hoop in één keer werd weggetrokken. Wat het extra pijnlijk maakte, was dat mijn man juist op dat moment zo afwezig en onaardig was. Juist dan had ik zijn steun nodig.
Ik heb inmiddels contact opgenomen met het ziekenhuis om een tweede IVF-traject te starten. Maar wat is dit moeilijk, zeg. Zoveel emoties, zoveel twijfels – en toch dat kleine sprankje hoop dat blijft
reacties (12)