Ik doe mijn boeken weer dicht omdat ik me niet meer kan concentreren. Buiten knallen de kogels over ons heen. Vandaag was het druk. Ik zie nog steeds die zielige, vieze gezichtjes van kleine kinderen voor me. Jeetje.. Ik heb heel veel vluchtelingen gezien. Ik heb ook vele kinderen tussen ze gezien. Maar elke keer lijkt het alsof ik ze weer zie. Weer opnieuw. Anders dan de vorige keren. Maar alle beelden blijven in mijn hoofd hangen. De moeilijke beelden van tranen en angst. De beelden van verveling en verdriet. Hoe meer scholen ik inga, hoe meer bezoekingen ik doe, hoe zwaarder alles voor me wordt. Maar dan verschijnt er een glimlach op mijn gezicht. Een prachtige roos in een verzweken oud veld met dode bloemen. Ik wil het. Ik heb er zelf voor gekozen. Het is het waard. Die glimlach op de gezichten van die zielige, vieze gezichtjes, is het waard. De vreugde die ik bij ze aflees als ik binnenkom, is het waard. De knuffels en kussen die ze me geven, is het waard. Zelfs de verraste gezichten als ze me zien aankomen, is het waard om verder te gaan waar ik mee bezig ben. Ik leun achterover op mijn bureaustoel en kijk naar de hemel. De wolken die overelkaar heen liggen. Het grijze beeld dat de situatie van het land uitbeeld.
reacties (0)