Deel 8. De draad weer oppakken
Hoe pak je de draad weer op? Goede vraag. Geef het een plekje, tijd heelt alle wonden, je moet het gewoon nog even verwerken allemaal…. Krijg je te horen. Maar de uitvoering daarvan. Pfft. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan hoor.
De eerste weken na het overlijden van N* voelde we ons heel erg rustig. De achtbaan waar we 2 maanden ( en iets langer als je de stress van de laatste weken zwangerschap meetelt) in hadden gezeten was voorbij. We stonden stil. Er was voor het eerst rust. De achtbaan van de onzekerheid, niet weten of het over 5 minuten goed gaat, welke slechtnieuwsgesprekken en zouden plaatsvinden, wanneer het goed zou gaan of niet…stond stil. Er was maar 1 zekerheid. Ze is er niet meer. In de eerste week na haar overlijden reden we richting Nijmegen om aangifte van overlijden te gaan doen bij de gemeente. ( dit kan de begrafenisondernemer voor je doen, maar mijn vriend wilde dit heel graag zelf doen) En toen we die kant op reden voelde ik me zo rustig. Ik keek om me heen en zag de zon door de wolken komen in mooie straaltjes, ik zag de blaadjes aan de bomen dansen en de glinstering op het water. Toen kon ik alleen maar denken… Daar is ze.. in alles wat mooi is om ons heen.
Zo koos ik een gedichtje uit voor de crematiedienst die ook op haar monumentje komt te staan. ( maar dan met een kleine aanpassing erin)
Vlindertje lief vlindertje,
je bent een ster aan de hemel,
in de donkere nacht.
Je licht zal steeds schijnen,
zo puur en zo zacht.
Vlindertje lief vlindertje,
je bent de wind in mijn haren,
de zon op mijn huid.
Het gevoel van stilte,
de klank van het geluid.
we blijven altijd aan je denken
N* was je naam.
Vlindertje lief vlindertje,
We laten je nu gaan…
In de eerste weken na de crematie werden we heel veel uit huis gehaald door vrienden en familie. Dagjes eropuit, mee-eten, of even op de koffie. We konden er goed over praten met elkaar en met onze vrienden. Fijn. We voelden ons gesteund. Door de een wat meer dan door de ander. We merkten wel dat mensen het erg moeilijk vonden om er wat over te zeggen soms. Ze weten niet wat ze moeten zeggen en hoe. En domme opmerkingen waren er ook zeker bij. ‘ze bedoelen het goed’ dachten we dan maar. Ik probeerde me maar steeds in hun schoenen te plaatsen. Ik denk dat ik het ook moeilijk zou vinden. Als je het zelf niet hebt meegemaakt dan kan je je niet bedenken hoe iemand zich voelt. Het zeggen van haar naam leek in het begin bij anderen ook taboe. Alsof ze ons dan ineens weer herinneren aan het feit dat ze er was. Nou alsof wij dat ook maar een moment kunnen vergeten. Gelukkig was het binnen onze vriendenkring en naaste familie al gauw bekend en wordt ze regelmatig even genoemd. Dat vind ik fijn. Zo wordt ze niet vergeten. Ik zou het jammer vinden om de naam die wij zo mooi en lief vinden nooit meer te mogen horen.
En dan komt de uitgerekende datum. Zo gek. Ze zou nu pas geboren moeten worden, en er is al een heel leven voorbij gegaan. Ook de datum dat ze een half jaar oud zou zijn. Ik wilde het toch ‘vieren’ dat ze in ons leven was gekomen en had roze soesjes gekocht voor bij de koffie voor ons ’s avonds. Toen ik ze neerzette barstte ik in huilen uit.
Onze vrienden lieten terwijl de tijd verstreek minder van zich horen. Iedereen ging weer gewoon verder met z’n leven en voor mij voelde het alsof de tijd stil stond. Ik kreeg het naarmate de maanden verstreken moeilijker!
Ik had veel nachtmerries over de keizersnede. En wanneer ik mij even liet ontspannen kreeg ik zo’n heldere beelden voor mijn ogen. Zo precies! Fragmenten van de afgelopen periode. Van lukrake momenten. Van het lopen door de ziekenhuisgang, mijn ziekenhuisopname, de keizersnede, gesprekken met artsen, zitten naast de couveuse en haar overlijden. Die beelden vond ik zo heftig dat ik steeds maar afleiding zocht. Spelletjes doen op mijn telefoon, in mijn hoofd hekken schilderen. ( ja echt! Ik beeldde me een hekje voor en ging met een kwast langzaam spijltje voor spijltje van boven naar beneden overkwasten. Haast een soort mantra of zo..) Gek maar het hielp. Ik kon de beelden weg houden. Mijn huisarts maakte zich zorgen hierom. Het was juist een manier van verwerken zei ze. Ik moest toch maar proberen momenten te zoeken en de beelden te laten komen. Maar het enige wat er dan gebeurde is dat ik vreselijk hard moest huilen en daarna alleen maar pijn aan mijn keel had en koppijn. Ik voelde me er echt niet beter door.
Ik werd er wel steeds beter in. In het vermijden van die beelden en vervelende gedachten. Opgelost dacht ik, maar ik afgelopen maanden kon ik om zulke kleine dingen ineens heel boos of verdrietig worden ( denk aan de bami die ik te lang had laten koken..) of heel veel teleurstelling of onmacht voelen. Alles niet in proportie tot de situatie. Volgens de huisarts misschien toch symptomen van PTSS en ze stuurde me door naar een psychotherapeut. Die constateerde dat ik last had van ‘Experiëntiële vermijding’. En dan EMDR therapie misschien wel goed kan zijn.
Volgende week ga ik daar voor het eerst echt mee starten. Ben heel benieuwd. Het zal wel even pittig zijn, moet wel echt door de gedachten heen die ik normaal vermijd, maar als het goed is helpt het ook vrij snel.
Verder ben ik sinds eind februari weer aan het werk. Eerst gestart met 1 ochtend in de week en na een paar weken naar 2 ochtenden in de week gegaan. Niet voor de klas. Ik had er heel veel moeite mee dat ik niet wist wat kinderen zouden zeggen of vragen. Bij de gedachte alleen al kon ik daar erg emotioneel van worden. Ik doe vooral wat administratief werk, en de laatste 2 maanden ben ik ook iedere ochtend even met een klein groepje kinderen aan de slag gegaan.
Ik moet eerlijk zeggen dat ze me op school erg veel tijd en ruimte geven om er weer rustig in te komen. Dat is wel fijn. ( in tegenstelling tot hoe ze waren naar mij toe toen ik nog zwanger was.) Na de zomervakantie ga ik verder opbouwen in 1 groep. Dat is ook wel prettig.
In huis staan veel spullen van N*. Een aantal foto’s in mooie lijstjes waar een kaarsje of een minivaasje bij kan staan met steeds weer een vers bloemetje. Boven in de kinderkamer staan een aantal houten dozen waarin ik allerlei spullen van haar heb zitten. Haar rompertjes, mutsjes, maar ook de ziekenhuisspulletjes, kaarten. Van alles eigenlijk. Verder is de kinderkamer nog precies zoals die was. Het voelt verder ook niet als háár kamer. Ze is er nooit geweest. De spullen die er staan en de kleertjes die er hangen zijn nooit gebruikt.
En wij zijn er van overtuigt dat er ooit wel weer een vulling voor de kamer zal komen. Een kleine broer of zus voor N*.
Verder gaat het steeds beter. Ik kan nog steeds af en toe erg verdrietig zijn, maar ik merk gelukkig wel dat ik weer van sommige dingen kan genieten. Vooral de kleine dingen. De rozen in mijn tuin die heel mooi bloeien dit jaar, lekker weer, knuffelen met onze twee poezels of gezellige dingen doen met mijn lief of vrienden.
Ik ben wel heel blij dat ik kan zeggen dat mijn vriend en ik het samen zo goed doen. Ik hoor van zo veel stellen met vergelijkbare situaties dat ze uit elkaar groeien of elkaar niet begrijpen. En natuurlijk reageert hij wel anders dan ik, of ziet hij dingen anders, of ben ik soms wat emotioneler dan hij. ;-) We geven elkaar de ruimte en kunnen wel tegen elkaar zeggen wat we willen, vinden, voelen, denken. En dat is fijn. Daar hebben we in ieder geval geen zorgen over…
reacties (0)