Zuigflescariës is een vorm van tandbederf die al op jonge leeftijd kan ontstaan, soms zelfs kort nadat de eerste tandjes doorkomen. Opvallend is dat het vaak begint op plekken waar je normaal gesproken geen gaatjes verwacht. Meestal zijn de boventanden als eerste de klos en verloopt de schade daar ook sneller en heftiger dan bij de ondertanden. Zodra die bovenste tandjes doorbreken, kan het proces van tandbederf al starten.
De boosdoeners? Bacteriën. Die kunnen makkelijk worden overgedragen via speeksel. Denk aan een kus op de mond, samen uit een beker drinken, een lepeltje aflikken of even testen of de melk niet te heet is. Ouders met gebitsproblemen kunnen deze bacteriën ongemerkt doorgeven aan hun kind. In het begin zie je het nauwelijks: zuigflescariës start vaak met doffe witte vlekjes op de tanden. Pas na goed kijken, bij droogblazen en fel licht, wordt dit zichtbaar.
Heeft je kind pijn?
Het lastige aan zuigflescariës is dat je niet altijd meteen merkt of je kind er last van heeft. Peuters kunnen pijn vaak nog niet goed benoemen en geven soms een antwoord waarvan ze denken dat jij het fijn vindt. Een duidelijk signaal is wanneer tandenpoetsen ineens lastig of pijnlijk wordt, vooral bij de boventanden.
Zoete flesjes: een groot risico
Een flesje om je kindje te troosten of in slaap te laten vallen lijkt onschuldig, maar kan flinke gevolgen hebben voor het gebit. Vooral baby’s en peuters die overdag en ’s nachts regelmatig een flesje met zoete inhoud krijgen, lopen meer risico op zuigflescariës.
Waarom?
Omdat de mond vrijwel continu in contact komt met suikers. Overdag helpt speeksel nog een beetje om suikers weg te spoelen, maar ’s nachts is de speekselproductie minimaal. Daardoor blijft zoetigheid langer in de mond en krijgen tanden nauwelijks kans om te herstellen.
Gewoontes die lastig af te leren zijn
Niet ieder kind dat ’s nachts een flesje krijgt, ontwikkelt automatisch zuigflescariës. Erfelijke factoren, speeksel en het type bacteriën in de mond spelen ook mee. Toch geldt: hoe vaker zoet, hoe groter het risico. En eenmaal aangeleerde gewoontes zijn lastig te doorbreken.
Daarom is het slim om je kind rond negen maanden te laten wennen aan drinken uit een beker. Zo voorkom je dat je peuter de hele dag door kleine slokjes neemt. Voor het gebit is het namelijk beter om af en toe in korte tijd iets zoets te krijgen dan steeds kleine beetjes.
Wat als de tanden al zijn aangetast?
Als het lukt om het flesgebruik te stoppen, kan het tandbederf tot stilstand komen. In sommige gevallen herstellen de tanden gedeeltelijk of zelfs helemaal. Ze worden niet altijd weer mooi wit; soms blijven er bruine vlekken zichtbaar. Zolang deze hard zijn en het proces niet verder gaat, is een vulling niet altijd nodig.
Zijn de tanden echter ernstig aangetast of ontstoken, dan moet de tandarts ingrijpen. Soms is het beter om ontstoken voortanden te verwijderen om schade aan het blijvende gebit te voorkomen. Hoewel je kind dan tijdelijk zonder voortanden zit, ervaren veel kinderen juist opluchting: minder pijn en weer beter kunnen eten.
Wil jij graag jouw verhaal over je bevalling, baby, vruchtbaarheidstraject of iets anders delen op BabyBytes? Dat kan via dit formulier. Wie weet staat jouw verhaal binnenkort (anoniem) op de site!
In 2024 liep ze stage bij BabyBytes. Nu, 21 jaar, schrijft ze met veel plezier artikelen. Ze vindt dit een ontzettend interessant onderwerp om over te schrijven en kan hier haar passie voor taal en creativiteit in kwijt.
Reageer op dit artikel
reacties (0)