Deel 2: Kma sep 2012.

 Ik schrijf alles uit eigen ervaring in de blogs en op V&A en deze info komt van artsen en allergiecentrum,s en ziekenhuizen en heb ik uit de lijst van de nieuwe wet gehaald.

"Preventie" van voedselallergie met hypoallergene kunstvoeding is een illusie en voorkomt niks.

Is dus ook uit richtlijn gehaald en wordt niet meer aangeraden of bij een mogelijke allergie in de fam maar HA kv te geven ter preventie want dit zal niet werken.

Tekst hieronder komt uit de nieuwe regellijst die er vanaf september 2012 is.

Aanleiding :

Voor de diagnostiek van koemelkallergie (KMA) is tot nu toe in Nederland geen gemeenschappelijke richtlijn ontwikkeld die geschikt is voor zowel de consultatiebureaus (CB’s) en huisartsen in de 1

Hierdoor is er geen eenduidigheid in de diagnostiek van KMA en verloopt de communicatie tussen de zorgverleners in de verschillende echelons niet optimaal.

Dit leidt tot onvoldoende kwaliteit van zorg voor kinderen met een vermoeden van KMA.

In 2007 is de Werkgroep Koemelkallergie in het leven geroepen, bestaande uit jeugdartsen en kinderartsen uit de 1e, 2e en 3e lijn.

De werkgroep organiseerde een expertmeeting met huisartsen, jeugdartsen, diëtisten en kinderartsen.

Naar aanleiding van deze expertmee-ting en knelpuntanalyses onder jeugdartsen en kinderartsen over de diagnostiek van KMA zijn zowel voor de 1e als 2e en 3e lijnsgezondheidszorg knelpunten geformuleerd

Dit heeft geresulteerd in het rapport "Diagnostiek van koemelkallergie in Neder-land.

Het doel van het rapport was om de basis te leggen voor een nationaal geïntegreerde richtlijn voor de diagnose KMA en zo het percentage onjuist gediagnosti-ceerde kinderen te terug te dringen.

De dubbelblinde placebo-gecontroleerde voedselpro-vocatie (DBPGVP) heeft hierbij een prominente plaats.

In 2007 heeft de Gezondheidsraad geadviseerd een eenvoudige dubbelblinde test te ont-wikkelen voor de diagnostiek van KMA, die in milde gevallen ook op het CB kan worden toegepast.

Een dergelijke test zal leiden tot minder instroom van zuigelingen in de 2

e lijns-gezondheidszorg en tot minder zuigelingen die ten onrechte als ziek worden aangemeld en aangepaste voeding krijgen (Advies Gezondheidsraad Voedselallergie, 2007) (3).

Doelstelling:

Het doel van deze richtlijn is om een evidencebased instrument te ontwikkelen voor de diagnostiek van KMA bij kinderen in Nederland, zodat de diagnose zo betrouwbaar en vei-lig mogelijk kan worden gesteld, met goede afstemming van zorgtaken tussen 1

e, 2e en 3e lijn. De richtlijn is toepasbaar in zowel de 1e en 2e als 3e lijn, dus zowel op het CB en in de huisartsenpraktijk als in het ziekenhuis

2.4. Doelgroepen:

De richtlijn is bedoeld voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de diagnostiek van koemelkallergie bij kinderen in de 1e, 2e en 3e lijn, waaronder jeugdartsen, (jeugd)verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, doktersassistenten, lactatiekundigen, huisartsen, kinderartsen, kinderartsen MDL, kinderartsen-allergoloog, diëtisten, (in-ternist-)allergologen en dermatologen.

Koemelkallergie en refluxziekte (18-20) : in de 1e lijn worden gediagnostiseerd.  (gekenmerkt door meer dan 10% zure reflux bij 24 uurs-pH-meting en (of) aangetoonde reflux) die niet reageerden op refluxtherapie (voedingsverdikking, prokinetica, zuurremming) werd in deze studies hypoallergene kunstvoeding geïntroduceerd.

Bij een aanzienlijk percentage (variërend tussen 40 en 60%)

kon door eliminatie en (meestal open) belasting aannemelijk worden gemaakt dat de refluxsymptomen waren veroorzaakt door koemelkallergie.

Bij re-fluxziekte kan KMA een rol spelen.

e lijn als de 2e lijn (algemene ziekenhuizen) en de 3e lijn (academische ziekenhuizen).

7 x gelezen, 0

reacties (0)



  • Nikita5

    Ha dus die reflux heeft wel degelijk met KMA te maken....