Antistoffen 2

Toch nog maar even gegoogled, blij dat ik dat heb gedaan want het is me nu allemaal een stuk duidelijker geworden.

Voor de mensen die er meer van willen weten :

Irregulaire antistoffen zijn normaliter niet in het bloed aanwezig. Ze ontstaan na een bloedtransfusie, maar kunnen ook voorkomen na een eerdere zwangerschap. Soms is het onduidelijk waarom ze aanwezig zijn. Vanaf 1 juli 1998 wordt geadviseerd in het begin van de zwangerschap te controleren of irregulaire antistoffen aanwezig zijn. Hebt u geen irregulaire antistoffen, dan zijn geen verdere maatregelen nodig. Hebt u wel irregulaire antistoffen, dan is soms extra controle tijdens de zwangerschap gewenst.

Verschillende soorten irregulaire antistoffen
We noemden boven al antistoffen tegen de bloedgroepen A en B, en tegen de rhesusfactor (D).
Daarnaast zijn er nog zeer veel andere bloedgroepen waartegen antistoffen kunnen bestaan. Deze worden irregulaire antistoffen genoemd. Men geeft ze soms met letters weer, zoals c, C, e, E, s, S, en soms met namen van mensen bij wie deze antistoffen het eerst zijn ontdekt, zoals Duffy (Fy), Hofman, Hovekamp, Kell (K) of Kidd (Jk). Het is mogelijk irregulaire antistoffen tegen verschillende van deze bloedgroepen te hebben, maar meestal is slechts één soort aanwezig.

Hebben irregulaire antistoffen gevolgen voor uzelf?
Irregulaire antistoffen hebben geen gevolgen voor uw gezondheid. Wel krijgt u een zogenaamde bloedgroepenkaart. Hierop staat vermeld welke antistof u hebt. Mocht u ooit een bloedtransfusie nodig hebben, toon dan deze kaart. U krijgt dan bloed dat niet door de antistoffen wordt afgebroken.

Welke gevolgen kunnen irregulaire antistoffen voor het kind hebben?
Irregulaire antistoffen van de moeder komen tijdens de zwangerschap via de placenta bij het kind terecht. Niet alle irregulaire antistoffen hebben gevolgen voor het kind, maar sommige kunnen het bloed van de kind geleidelijk afbreken, waardoor het na de geboorte meer kans heeft om geel te worden. In zeldzame gevallen ontstaat tijdens de zwangerschap bloedarmoede bij het kind.

Hoe groot is de kans dat irregulaire antistoffen gevolgen hebben?
Of irregulaire antistoffen gevolgen hebben voor uw kind, hangt af van hun werkzaamheid en de mogelijke bloedgroep van uw kind.

  • De werkzaamheid van de irregulaire antistof
    Van sommige antistoffen is bekend dat zij meer neiging hebben het bloed van de baby af te breken dan andere antistoffen. Van de antistoffen tegen K (Kell), c en E is bekend dat zij nogal eens aanleiding geven tot bloedafbraak van het kind. Antistoffen tegen e, Fy, C, Jk, S en s hebben een zwakke werking en weinig neiging het bloed van het kind af te breken. Andere antistoffen (met uitzondering van rhesus(D)-antistoffen) hebben over het algemeen een nog zwakkere werking en daarmee geen gevolgen voor de zwangerschap.

  • De mogelijke bloedgroep van uw kind
    De bloedgroep van uw kind is afhankelijk van uw bloedgroep en de bloedgroep van de vader van het kind. Als voorbeeld noemen wij een vrouw die Kell-negatief is (zij heeft, zoals de meeste mensen, geen Kell-factor). Door een bloedtransfusie in het verleden met bloed van iemand die Kell-positief was (die de Kell-factor wel had) heeft deze vrouw antistoffen gemaakt tegen de Kell-factor.


Mist nu de vader van het kind ook de Kell-factor (de kans daarop is groot), dan zal het kind Kell-negatief zijn en kunnen de antistoffen voor het kind geen kwaad.
Is bij de vader wel de Kell-factor aanwezig, dan kan het kind de Kell-factor van de vader erven. Hoe groot deze kans is, hangt af van de vraag of de Kell-factor bij de vader op een of twee genen (stukjes chromosoom) aanwezig is. Bij aanwezigheid op twee genen is de kans op overerving van de Kell-factor 100%, bij aanwezigheid op één gen 50%.
Aan de hand van de bloeduitslag van de vader bespreekt de verloskundige of arts welke bloedgroep uw kind mogelijk kan hebben.

Wat gebeurt er als bij u irregulaire antistoffen gevonden worden?
Bijna altijd wordt bloed van uw partner onderzocht om zijn bloedgroep te bepalen. Bent u bij de verloskundige of huisarts onder controle, dan bespreekt deze zo nodig de uitslagen met de gynaecoloog of verwijst u daarheen.
Als u niet precies weet wie de vader is van uw baby, of als u denkt dat uw partner mogelijk niet de vader is van uw kind, is het verstandig dit aan de verloskundige of arts te vertellen. Levert dit problemen op tijdens het spreekuur omdat uw partner meegaat, bel dan buiten het spreekuur om deze informatie aan de verloskundige of arts door te geven. Deze gaat vertrouwelijk met deze informatie om en zal dit zeker niet aan uw partner vertellen.

Wat doet de gynaecoloog?
De gynaecoloog bespreekt met u of de antistoffen gevolgen kunnen hebben voor het kind. Is dat niet het geval, dan verwijst de gynaecoloog u terug naar de verloskundige of huisarts. Is de kans aanwezig dat de antistoffen het bloed van uw kind kunnen afbreken, dan vindt extra onderzoek plaats.

Evenals beschreven bij de aanwezigheid van rhesus-antistoffen, wordt bloedonderzoek (een ADCC-test) verricht. Dit onderzoek voorspelt hoe groot de kans is dat het bloed van uw kind wordt afgebroken, maar het is soms minder betrouwbaar dan bij rhesus-antistoffen. Daarom gebeurt vaak ook echoscopisch onderzoek om te zien of bij het kind tekenen van bloedarmoede aanwezig zijn. Als deze onderzoeken geen belangrijke afwijkingen opleveren, kunt u gewoon rond de uitgerekende datum bevallen.

Als er aanwijzingen zijn dat het bloed van uw kind afgebroken wordt, kan de gynaecoloog adviseren om de bevalling al vóór de uitgerekende datum op gang te brengen. Slechts uiterst zelden is er sprake van zeer ernstige bloedafbraak en bloedarmoede, zodat een bloedtransfusie in de baarmoeder noodzakelijk is. Wel is de kans groot dat het nodig is het kind op de couveuse-afdeling te observeren of te behandelen onder een blauwe lamp. Een enkele keer is het nodig de baby nieuw bloed te geven (wisseltransfusie).

462 x gelezen, 0

reacties (0)


  • liesjuh

    He bah, wat een gedoe....en wat gek dat ze je niet kunnen vertellen wat de gevolgen zijn. Dan kunnen ze je het beter maar niet zeggen, toch? of ben ik nu gek.

    Ja, er is iets aan de hand, maar of dat kwaad kan weten we niet...Komt u volgende week maar terug.

    Ennieweej, ik begrijp dat er een (kleine) kans op bloedafbraak bij de kleine uk bestaat? Maar zelden zeer ernstig? Ik hoop dat je een beetje gerustgesteld bent nu, maar ik kan me zo voorstellen dat je eerst de dokter wilt spreken.

  • gelukkie68

    nou meid dat is altijd weer even schrikken, en gelukkig heb je toch informatie kunnen krijgen, en wat het meest belangrijk is dat dit heel goed te behandelen is.

    hopelijk kan je dit een plek geven en kan blijven genieten zonder onzeker te worden ..

    liefs alice

  • bientje*

    "Gelukkig" hoeft dit alles niets te betekenen, maar het blijft k*t natuurlijk. Ik wens je heel veel sterkte de komende week met afwachten. Ik zal je blogs in de gaten houden! X Sabine

  • lawke

    Maak je niet teveel zorgen! Met een eventueel prikje is alles meteen opgelost.

    liefs,

    Lawke

    ps: 3 van mijn 4 kinderen maakten ook antistoffen aan. Ah ja, de vijfde nu toevallig ook niet.

  • Dedmar

    Gelukkig, ik begrijp dat er niet meteen gevaar is voor het kindje.

  • sinderella

    Er is dus heel goed wat aan te doen zelfs in het meest slechste geval, als ik het goed begrijp...dat is dus een hele geruststelling!
    Succes!