Ik heet Marianne. Ik ben 37, moeder, en elke ochtend wanneer ik mijn kinderen naar de opvang breng, heb ik het gevoel dat ik opnieuw moet leren loslaten. Het moment dat ik hun warme handjes loslaat, lijkt mijn eigen hart even te blijven hangen in die deuropening. De geur van koffie, knutselwerkjes en warme jasjes vermengt zich met het schuldgevoel dat ik stilletjes meesleep.
Voor de deur van de opvang staan de andere moeders. De één haastig, de ander perfect verzorgd — alsof ze een geheim recept hebben voor hoe je dit moederschap ongeschonden doorkomt. Soms vraag ik me af of ze ook ’s nachts wakker liggen. Of ze zich ook afvragen of hun kind zich veilig voelt, of ze genoeg liefde geven, of ze niet te veel werken, of ze niet te weinig werken.
We glimlachen naar elkaar, maar onder die oppervlakkige herkenning schuilt vaak een wereld van onzekerheden. “Gaat het?” vragen we, maar meestal is het antwoord een geoefend ja hoor, terwijl de waarheid ergens tussen onze schouders blijft hangen als een te zware tas.
Kinderen stellen vragen die recht door je ziel gaan.
“Waarom moet ik naar de opvang?”
“Ben je lang weg?”
“Kom je me wel ophalen?”
Elke vraag voelt als een klein mesje, zachtjes maar precies. Ze weten het niet, maar met elke vraag trekken ze aan mijn twijfels. Natuurlijk weet ik dat de opvang goed voor ze is — sociale contacten, structuur, lieve leidsters — maar toch blijft die ene angst knagen: Ben ik er genoeg?
Je zou denken dat het makkelijker wordt. Dat je op een dag een soort ritme vindt waarin je geen steek meer voelt wanneer je wegloopt. Maar eerlijk gezegd… het went nooit helemaal. Misschien komt dat omdat moederschap niet bedoeld is om makkelijk te zijn. Het is een evenwicht tussen vasthouden en loslaten, tussen schuldgevoel en trots, tussen zorgen en vertrouwen.
En ergens tussen al die emoties door probeer ik mezelf weer terug te vinden als vrouw, niet alleen als moeder.
Dan zie ik aan het eind van de dag die kleine armpjes op me af rennen. “Mamaaa!”
En ineens weet ik weer dat liefde niet wordt gemeten in uren, maar in aanwezigheid. In knuffels, in verhalen, in kleine momenten die niemand ziet behalve wij.
En misschien… heel misschien… is dat genoeg.
reacties (2)