Ik voel me weer eens op mijn zenuwen gewerkt wanneer ik de afwas doe. Doordat ik snel te werk wil gaan, breek ik bijna een glas en laat ik bijna een bord door mijn gesopte handen op de grond glijden. Zelfs tijdens het afwassen maakt mijn hart zo nu en dan een sprongetje en voel ik de hartslag in mijn keel bonken. Dit alles terwijl er een klein monstertje aan mijn broek hangt. Mamamamamaaaa mamamamaaaa klinkt het terwijl hij zich om en voor mijn benen probeert te wurmen. Wat hij precies wil, dat is me niet duidelijk. Hij weet het zelf waarschijnlijk ook niet eens. Wat hij níet wil, dat wel; namelijk dat ik op dat moment de afwas doe. Wanneer ik snel het laatste bord afspoel en op het afdruiprek deponeer, droog ik semi mijn handen af (goed afdrogen is op dit moment geen optie) en geef Sami de aandacht waar hij maar liefst vijf hele minuten op heeft moeten wachten. Tjonge jonge, wat is geduld toch een schone zaak. Ik zet hem maar naast me op het aanrecht, geef hem een doosje met daarin een thermoskannetje en hij is weer even verzadigd. Gevaarlijke oplossing, I know. Nog geen maandje geleden was ik kip aan het snijden terwijl Sami wederom op het aanrecht zat. In een oogwenk zag ik hem wegglijden en in een tweede oogwenk had ik hem vast, weliswaar halverwege de grond, maar tenminste niet óp de grond. Even trots op mezelf dat ik blijkbaar een mega reactievermogen heb, besefte ik ook direct het gevaar. Met snel kloppend hart en trillende handen zie ik het vleesmes liggen, het mes dat ik seconden geleden nog in mijn handen had. Stel dat ik dat mes in mijn mega reactievermogen niet uit mijn handen had laten vallen.. Maar goed, hij zit weer op het aanrecht en ik heb weer even een paar minuten winst om de vaat af te drogen en alles netjes in de kasten op te bergen. Soms heb je van die momenten dat je even je ogen sluit voor het gevaar, zodat je ‘even snel’ tijd hebt om iets af te werken, snel voordat het geduld bij het afwasmonstertje weer op is.
reacties (0)