Opgegroeid in het noordelijke Drenthe was Berdien wat je
noemt een Oerhollandse meid. Met haar lange blonde krullen en felblauwe
ogen joeg ze menig mannenhoofd op hol. Ze kijkt met een glimlach op
deze mooie tijd terug, een tijd die nu achter haar ligt. Berdien heeft
namelijk sinds vier jaar gekozen voor de Islam, het geloof van haar
Turkse vriend Göksel. Hieronder een verhaal van een moslima met een
boers accent, een meisje met een levensovertuiging die recht tegen over
die van haar omgeving staat, waar zij met volle zekerheid voor vecht.
Samen met mijn ouders, zusje en broertje woonden we als een hechte
familie in een rijtjeshuisje in een knus dorp. Mijn zusje en ik schelen
maar twee jaar en hadden veel dezelfde vrienden en vriendinnen. Ook samen waren wij
heel close. Naast dat we zussen waren, waren we vooral beste
vriendinnen die samen speelden met onze barbiepoppen.
Met het geloof waren wij vroeger thuis weinig bezig, ook mijn ouders
niet. Zij waren wel gelovig opgevoed maar dit speelde in mijn
herinnering geen grote rol bij hun opvoeding. Misschien doordat mijn
vader streng hervormd is opgevoed in een nonnenhuis en hij een aversie
ontwikkeld heeft tegen elk geloof. In ieder geval was ik me in die
tijd niet bewust van religies. Ik hield me liever bezig met uitgaan,
kleding en jongens. Ik was erg ambitieus, studeerde etc.”
Dat waren de omstandigheden waarin Berdien verkeerde toen ze haar
islamitische vriend Göksel op een chatsite leerde kennen. De twee
raakten aan de praat en er was sprake van een klik. Na veelvuldig
telefonisch contact spreken ze af elkaar op treinstation Rotterdam te
ontmoeten. Deze ontmoeting wordt op het laatste moment nog uitgesteld
door de Ramadam. Tijdens deze vastenperiode mag Göksel geen afspraakjes
maken met meisjes.
“Toen ik Göksel leerde kennen was hij nog niet zo serieus bezig met
zijn geloof als nu. Hij deed veel dingen die door de Islam streng
verboden worden zoals gokken, alcohol drinken en weggaan met meisjes.
Door zijn vrienden werd hij zelfs wel eens op het matje geroepen. Toch
wist hij mij te prikkelen met zijn overtuigingen en verhalen uit de
Koran.
Zo vergeet ik nooit het moment dat mijn oma net was overleden
en hij me vroeg : “Berdien waar denk jij dat je oma nu is?” Ik
antwoordde dat ik dacht dat ze in de Hemel was. Göksel zei mij toen dat
ze volgens de Islam in de hel zou zijn. Wat was ik toen geschokt en
gekwetst! Maar tegelijkertijd getriggerd. Waarom was mijn oma in de
hel? Göksel legde mij uit dat hij niet zijn persoonlijke oordeel velde,
maar volgens de Islam sprak. Moslims gaan naar de Hemel, niet Moslims
naar de hel. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt.”
‘De tijd was toen beduidend anders. Ik stond er indertijd niet bij
stil dat hij Moslim was. Nu de Islam zo onder vuur ligt ben je je er
veel meer van bewust. Voor mij was Göksel gewoon een Turkse jongen met
een Islamitisch geloof. Ik wist wel iets van het geloof doordat een
goede vriendin van mijn zusje en mij een Moslima is, maar niet veel
meer dan wanneer het Suikerfeest en de Ramadam plaatsvindt.
Ik werd
eigenlijk pas echt met zijn geloof geconfronteerd toen we al een tijdje
met elkaar omgingen in 2005. We spraken altijd op het centraal station
van Utrecht af, hij kwam uit Gorkum, ik uit Drenthe dus dat was het
middelpunt. Na ons afspraakje ging hij naar een Moskee toe om het gebed
te doen. Dat was duidelijk belangrijk voor hem. Op een gegeven moment
vertelde Göksel me dat hij aan het eind van dat jaar naar Mekka wilde
gaan. Ik schrok heel erg toen hij dat zei. Ik wist dat het een
belangrijk doel van Moslims is om één keer in hun leven een
bedevaartsocht naar Mekka te maken, naar de plaats waar profeet
Mohammed de Islam heeft gepredikt. Hij vertelde me dat als hij terug
kwam uit Mekka niet met een niet Moslims meisje samen kon zijn met wie
hij ook nog niet eens getrouwd was. Dat zou dus betekenen dat het uit
zou gaan tussen Göksel en mij.
Dat was het moment dat ik me ging verdiepen in de Islam. Ik wilde weten waar ik nee tegen zei. Wat hield de
islam nu precies in en waarom zou ik het niet willen.
Vanaf
dat moment ben ik me gaan inlezen over de Koran. Ik leende boeken uit
de bibliotheek en zocht informatie op via internet. Tijdens deze
zoektocht kwam ik één Koraanvers tegen die erg veel indruk op mij
maakte en achteraf een belangrijke rol speelde in mijn bekering. Een
vers geschreven door de profeet dat wel waar móést zijn. Hij schreef de
vers toen hij op de vlucht was van Mekka naar Medina. De Koran was net
geïntroduceerd en lag onder vuur. In dit vers schrijft hij aan zijn
volgelingen dat zij hem niet hoeven te beschermen tegen de vijand want
Allah zal hem beschermen. Deze overtuiging van Mohammed kwam bij mij zo
sterk over, dat heeft erg veel indruk op mij gemaakt.
Ik begon steeds meer te beseffen dat er wel een God móést bestaan.
Wanneer je niet in een God gelooft, geloof je in de evolutietheorie en
daar stond ik sowieso niet achter. Toen ik daar eenmaal achter was
moest ik kiezen tussen het Christendom en de Islam. De Koran vind ik
heel overtuigend geschreven. Er staan zoveel dingen die waarvan ik
dacht; dit moet wel door een God geschreven zijn. Details zoals hoe een
foetus zich ontwikkeld in de baarmoeder, hoe het water van de zee van
zout over gaat naar zoet. Informatie waarover wetenschappers nog maar
relatief kort beschikken maar wat al beschreven stond in de Koran.
Berdien leest inmiddels al gemiddeld twee boeken per week over de
Islam. De literatuur, de overtuiging heeft haar in beslag genomen en
deze plotselinge interesse merken ook haar ouders op.
“Het boek de dochters van Allah lag op tafel toen mijn vader de kamer binnenkwam…”
“In het begin schaamde ik me tegenover mijn ouders voor mijn enorme
honger naar informatie over de Islam. Ik verstopte mijn boeken gauw
zodra mijn moeder mijn kamer binnenkwam en nam de boeken in mijn tas
mee naar school. Ook wanneer ik een boek in de trein las, zorgde ik dat
mijn hand de cover bedekte. Ik weet nog goed dat ik een boek van de
bibliotheek had geleend met de titel: “De dochters van Allah”. Dat boek
had ik per ongeluk op tafel laten liggen toen mijn vader binnenkwam.
Dat was wel even schrikken voor hem.
Ik ben tegen mijn ouders altijd heel eerlijk geweest over mijn
bekering. Ik wist dat wanneer ik mij officieel zou bekeren ik ook een
hoofddoek zou willen dragen. Dit zou natuurlijk ook een grote
verandering voor mijn familie zijn, hier wilde ik hen op voorbereiden.
Daarom heb ik een lange brief geschreven waarin ik uitlegde wat de
Islam inhoudt en wat het betekent voor mij. Deze brief heb ik eerst aan
mijn moeder laten lezen, zij reageerde positief en zei dat ik moest
doen wat mij gelukkig maakt. Als dat de Islam is, zij dat zo. Ze weet
dat ik niet op mijn achterhoofd gevallen ben, dat ik iets niet zomaar
in een opwelling doe. Mijn vader en broertje reageerde er iets
laconieker op. Mijn broertje zei gekscherend: ‘Dan moet je wel een
modieuze hoofddoek kopen hé!”. Mijn vader wist niet goed wat hij moest
zeggen of doen. Mijn vader is een stil en in zichzelf gekeerd persoon.
Hij zei het al te hebben zien aankomen. Later hoorde ik hem met zijn
zus discussiëren. Mijn tante is erg racistisch en had commentaar op
mijn bekering. Het verraste me dat hij daar fel tegenin ging en haar
zei niets van haar pessimisme te willen aantrekken maar er positief
tegenover te willen staan.
Mijn zusje was een ander verhaal. Bij het geven van mijn brief is
het misgegaan tussen ons. Ik wil daar verder niet teveel over uitweiden
maar zij heeft de brief niet gelezen. Ik was erg gekwetst door haar
desinteresse. We waren altijd zo goed bevriend met elkaar geweest,
hadden zo’n goede band met elkaar en nu keerde zij zich van mij af met
een ongeïnteresseerde houding, dat stelde me diep teleur. Achteraf wijd
ik het aan angst. Angst voor wat ging komen. Bang haar zus kwijt te
raken aan een geloof of aan een man.
In een klein dorp als waar Berdien en haar ouders woonden, werden
zij vaak geconfronteerd met de bekering van hun dochter tot de Islam.
In het kleine dorp kenden de bewoners elkaar en werd er veel gepraat.
Het dragen van hoofddoeken om geloofsovertuigingen kenden zij van de
televisie maar was schokkend om te zien in hun eigen wereldje.
“Een hoofddoek in het dorp waren mensen niet gewend, ze vroeger zich af of ik een ernstige ziekte had”
“Toen ik eenmaal mijn hoofddoek in de buitenwereld ging dragen
kregen we vanuit het dorp veel reacties. Vooral mijn ouders waren een
aanspreekpunt. Mensen vroegen bezorgd: “Is ze ziek? Heeft ze soms
kanker?” of ze vroegen wat ik nou toch met mijn haar had gedaan. Ik
stond in mijn woonplaats bekend om mijn mooie blonde krullen en die
waren nu natuurlijk bedekt door de doek. Gelukkig kunnen mijn ouders
goed hun woordje doen en staan daarboven. Wat dat betreft ben ik erg
blij met mijn ouders. Ik heb van kennissen genoeg verhalen gehoord over
meisjes die bekeerden en door hun ouders het huis uit werden gezet. Die
moesten onderdak zoeken bij vriendinnen omdat ze geen slaapplaats meer
hebben, alleen omdat ze overtuigd zijn.”
Achteraf ben ik wel te
weten gekomen dat mijn moeder het niet altijd eens is geweest met mijn
bekering. Dat ze wel eens heeft gezegd dat Göksel en ik beter uit
elkaar konden gaan omdat hij een slechte invloed op me zou hebben. Maar
dat vind ik logisch, je mag als moeder best je twijfels hebben, die zou
ik zelf ook hebben.
“Door het bekeren van zijn vriendin zal Göksel beloond worden bij de hemelpoort”
“Ik kan zeggen dat ik zelf voor mijn bekering heb gekozen en dat
niemand daar invloed op heeft gehad maar dat is natuurlijk onzin. Door
de ontmoeting met mijn vriend ben ik in aanraking gekomen met het
Islamitische geloof. Met wie je omgaat word je besmet. Het was niet zo
dat als we afspraken, we het de urenlang over de Islam hadden maar hij
vertelde me wel mooie verhalen vanuit zijn geloof. Toen ik besloot
Moslima te worden was hij enorm verrast. “Wil je echt Moslim worden?”,
vroeg hij blij. Naast dat hij enorm gelukkig was dat zijn vriendin
Moslima werd, was het ook positief voor hem vanuit zijn
geloofsovertuiging. Ongeacht of ik zijn vriendin was of niet, had hij
immers iemand bekeerd tot de Islam en daar zal hij voor beloond worden
tijdens zijn tocht naar “de overkant”. Er zal een hemelpoort voor hem
opengaan.
“Ik denk dat ik sowieso Moslim zou zijn geworden, ook als ik mijn vriend niet had ontmoet”
Ik denk niet dat mijn vriend en ik nog bij elkaar waren als ik niet
zou zijn bekeerd tot de Islam. Een Moslim mag wel samen zijn met een
meisje als ze gelovig is, Christelijk of Islamitisch dat maakt niet uit
maar het zou moeilijk worden met bijvoorbeeld de opvoeding van kinderen
wanneer je een andere overtuiging hebt. Wel denk ik dat ik sowieso
Moslim zou zijn geworden, ook als ik mijn vriend niet had ontmoet. Het
is gewoon mijn lot.
“Ik sta anders in het leven sinds ik ben bekeerd. Mijn leven heeft
een doel gekregen. Alles wast ik doe, doe ik met de intentie het goed
te doen om straks in de hemel te komen. Vroeger was ik meer doelloos.
Ik besefte mij niet waarvoor ik iets deed. Ook ga ik bewuster,
misschien wel fatsoenlijker, met situaties om. Niet dat ik vroeger een
probleemjongere was, maar ik handel nu meer doordacht en beheerst. Ik
ben me meer bewust van de dingen die gebeuren in het dagelijks leven.
Niets gebeurd zomaar. Als ik mij vroeger stootte had ik even pijn en
was het een paar minuten later vergeten. Als ik mij nu stoot bedenk ik
mij dat dit een vorm van straf is voor een fout die ik eerder heb
begaan, bijvoorbeeld het uitspreken van een vloek. Door deze vorm van
straf ben ik dan vergeven door Allah. Hem ‘spreek’ ik vijf keer per dag
tijdens het bidden.
“Ik ben 24 jaar, afgestudeerd HBO'er en zit werkloos thuis”
Natuurlijk heb ik ook weleens momenten dat ik even in een dip zit.
Altijd de stress als er iemand voor de deur staat en ik gauw mijn haren
moet bedekken voor ik de deur open doe. Of wanneer ik, net als iedere
jonge meid wel eens, voor mijn kledingkast sta en niet weet wat ik aan
moet trekken en óók nog eens rekening moet houden met de kleur van mijn
hoofddoek. En soms heb ik écht geen zin meer in al die blikken, die
reacties van mensen op straat en in mijn omgeving. Dan voel ik mij zo
moegestreden.
Over het algemeen doet de mening van andere mensen
mij niet zoveel. Meiden op school die beweren dat ik Moslim ben
geworden door mijn vriend negeer ik gewoon. Hun mening interesseert mij
niet dus daar maak ik me niet druk om.
Een paar situaties waarin
mensen bijzonder op mijn bekering en uiterlijk reageerde weet ik nog
wel. Zo vroeg mijn oudtante me toen mijn moeder haar vertelde over mijn
bekering: “O, ben je nu ook Turk geworden?” Daar heb ik gewoon
bevestigd op geantwoord. Zo’n vrouwtje snapt er niets van en die ga ik
niet confronteren met mijn overtuiging. Ik vond het eigenlijk wel
lachwekkend.
Helaas heb ik in lastigere situaties gezeten. Zo kwam
ik toen ik nog niet zo lang was bekeerd en nog maar net mijn hoofddoek
droeg, twee skinheads tegen. Van een afstandje begonnen ze al
racistische leuzen naar me schreeuwen. Toen ze zagen dat ik blauwe ogen
heb was het hek helemaal van de dam. Maar ik liet me niet op mijn kop
zitten en schreeuwde terug dat ze zelf beter ook een hoofddoek konden
gaan dragen met dat stomme bosje haar van hen. Mijn vriend werd een
beetje boos toen hij het verhaal hoorde. “Je moet niet zo schreeuwen”,
zei hij me “Wat moeten mensen wel niet denken als ze meisje met een
hoofddoek overal bovenuit horen schreeuwen!” Sindsdien ben ik ook wel
wat ingetogener geworden. Soms is het best gevaarlijk om overal op in
te gaan. Ik ben bijvoorbeeld ook eens aan het gevaar ontsnapt in de
trein op weg naar huis. Het was al vrij laat en ik zat in een
stoptrein. De trein stopte in al die boerendorpen. Bij één halte
stapten drie jongens in en gingen vlakbij mij zitten. Ze bespraken
luidkeels Bin Laden en hun versie van de Islam. Toen ik opstond riepen
ze “Stomme achterlijke Arabier” naar me. Er knapte iets in me en ik
draaide me met een ruk om terwijl ik verontwaardig riep: “Arabier? Zie
je niet dat ik blauwe ogen heb? Ik ben net zo Nederlands als jullie ook
Nederlands zijn!” Toen we het perron op reden waar ik eruit moest zag
ik daar een grote groep asociaal uitziende vrienden van de drie jongens
staan wachten en ik besefte me in wat voor een gevaarlijke situatie ik
mezelf gebracht had. Ik heb mijn moeder gebeld en gevraagd of ze me
wilde komen ophalen. Eenmaal uit de trein heb ik het op een rennen
gezet en ben zo ontsnapt. Mijn moeder was boos en verbood me nog
langer s’avonds met de trein te reizen. Ik was erg geschrokken en
besefte me goed dat ik door mijn hoofddoek echt het mikpunt van spot
ben geworden. Als ik zonder hoofddoek had gelopen hadden ze me
waarschijnlijk nagefloten. Een gesluierde vriendin van mij tegen wie ik
het verhaal deed, vertelde me over Islamitische meisjes die zij kent
die helemaal in elkaar getrapt zijn op stations en op straat. Alleen
omdat ze een hoofddoek dragen. Dat drukte me wel met de neus op de
feiten. Het is wel de realiteit. Je denkt altijd; ‘het overkomt mij
niet’, maar het kan ook jou overkomen, het was mij zelfs bijna gebeurd.
Dat het leven er voor Berdien als Moslima in een niet Islamitisch
land lastig is moge duidelijk zijn. Zij heeft niet voor de makkelijkste
levensweg gekozen. Haar leven ziet er niet uit zoals zij dit als
negentien jarige ambitieuze student aan de mode academie voor ogen had.
Ik ben altijd helemaal weg van mode geweest en wilde dolgraag
mode-ontwerpster worden. Uiteindelijk ben ik toch een andere weg ingeslagen en ben ik eerst Economie gaan studeren. Ik miste het creatieve en ben na één jaar overgestapt naar de opleiding Communicatie. Ik ben nu 24 jaar, afgestudeerd HBO'er en zit
werkloos thuis. Dat is met deze krapte op de arbeidsmarkt geen wonder.
Maar ik denk niet dat mijn hoofddoek een grote rol speelt.
Natuurlijk hebben mensen een bepaald beeld van vrouwen met hoofddoek of moslims, mede omdat moslims nou eenmaal slecht belicht
worden door de media. Wat de media berichten geloven mensen en je kunt
het ze moeilijk kwalijk nemen. Mensen in dorpjes in de streek waar
ik vandaan kom zien nooit moslims, ze leren ze niet kennen. Ze horen,
zien en lezen alleen de berichtgeving van de media.
Mijn zusje en ik zijn door de Islam uit elkaar gedreven maar lijken
door de Islam nu ook weer bij elkaar te komen. Ze is zich nu sinds twee
jaar aan het verdiepen in de Koran en het geloof. In het begin stond ik
er niet voor open om haar te helpen en te begeleiden. Tot ik besefte
dat ik geen goede Moslim ben als ik dat niet doe. De Islam schrijft me
voor dat ik haar moet helpen. Als ze vragen heeft moet ik haar daar
oprechte antwoorden op geven. Ze heeft nu regelmatig Islamitische
vriendjes en komt naar me toe met beweringen van hen waarvan ze zich
afvraagt of deze wel kloppen.
Ook ga ik met haar mee naar
Islamitische winkels om boeken te kopen over de Islam. Wel let ik erop
dat ik haar niet push. Ze moet haar eigen keuzes maken en met volle
overtuiging achter de dingen staan die ze doet.
Veel mensen zien mij als een onderdrukte vrouw. Dat terwijl ik juist
precies heb gedaan wat ik zelf wilde. Ik word helemaal niet onderdrukt
door mijn man. Als mensen mij leren kennen komen ze daar gelukkig gauw
achter. Het beeld van de Moslimavrouw die jong trouwt, voor het
huishouden moet zorgen en snel kinderen moet baren klopt niet. Al lijkt
mijn situatie er nu wel op. Ik ben namelijk vier maanden zwanger! Een
echte verrassing waar mijn man en ik heel blij mee zijn. Wel wil ik het
voorlopig bij één kindje houden en ga ik als mijn kindje groter is op
zoek naar een leuke baan.
Ik wilde mijn verhaal delen met de bedoeling meer
informatie te geven aan mensen die niet vaak persoonlijk in contact
komen met Moslima vrouwen. Ook hoop ik door het vertellen van dit
verhaal mensen in dezelfde positie als ik een hart onder de riem te
steken."
reacties (0)