Week 1:
Vandaag ben ik één week oud. Wat is dit een schitterende wereld waarin ik terechtgekomen ben !
Maand 01:
Mijn mama past heel goed op me, ze is een schitterend voorbeeld
Maand 02:
Vandaag
hebben ze me bij mama weggehaald. Ze was erg onrustig, en met haar ogen
zei ze me 'tot ziens'. Ik hoop dat mijn nieuwe ?menselijke familie? net
zo goed voor me zorgt, als zij gedaan zou hebben.
Maand 04:
Ik
ben snel gegroeid, alles is interessant voor me. Er zijn een paar
kinderen in huis, en voor mij zijn ze als "broertjes". Ze zijn erg
onrustig, ze trekken aan mijn staart en ik ga ze spelenderwijs bijten
Maand 05:
Vandaag op mijn donder gekregen.
Baasje
was kwaad omdat ik binnen geplast had, maar ze hebben me nooit gezegd
waar ik het moet doen. Ik moest trouwens in de andere kamer slapen en ik
hield het niet meer!
Maand 12:
Vandaag
ben ik één jaar oud geworden. Ik ben volwassen. Mijn baasjes hebben
gezegd dat ik groter ben dan ze verwacht hadden. Wat zullen ze trots op
me zijn
Maand 13:
Wat
voel ik me slecht vandaag. Mijn "broertje" had mijn bal afgenomen. Ik
blijf altijd van zijn spullen af. Dus pakte ik hem weer terug. Maar mijn
kaken zijn erg sterk, dus heb ik hem, zonder het te willen, pijn
gedaan. Na de schrik hebben ze me zo aan de ketting gelegd, dat ik niet
eens in de zon kan liggen. Ze zeggen dat ze me in de gaten zullen
houden, de ondankbare. Ik begrijp er helemaal niets van.
Maand 15:
Niets
is meer zoals vroeger ... ik leef in het hok. Ik voel me erg alleen,
mijn familie houdt niet meer van me. Soms vergeten ze zelfs dat ik
honger en dorst heb. Als het regent, heb ik niet eens een dak om onder
te schuilen.
Maand 16:
Vandaag
hebben ze me binnen gehaald. Zeker heeft mijn familie me vergeven, en
ik was zo content dat ik vreugdesprongen maakte. Mijn staart leek wel
een vlag in de wind. Beter nog zelfs, ze nemen me mee in de auto. We
rijden en ineens stoppen ze. Ze maken de deur open en ik eruit, leuk een
dagje met mijn familie op het platteland. Ik snap niet waarom ze de
deur dichtdeden en gingen. "Hé, luister, wacht! Jullie ... jullie
vergeten me!" Ik rende met al mijn kracht achter de auto aan. Mijn angst
steeg toen mijn krachten minder werden en zij niet stopten: ze hadden
me vergeten
Maand 17:
Ik
heb geprobeerd de weg terug naar huis te vinden, tevergeefs. Ik ben
verloren. Op mijn weg zijn mensen met een goed hart, die me verdrietig
aankijken en me wat te eten geven. Ik bedank ze uit de grond van hart
met mijn lieve blik. Ik zou willen dat ze me adopteren en ik zou de
trouwste hond van allemaal zijn. Maar ze zeggen alleen maar "arme hond",
hij zal de weg wel kwijt zijn.
Maand 18:
Een
van deze dagen kwam ik langs een school, en ik zag veel kinderen en
jongeren, net als mijn "broertjes". Ik ging wat dichterbij, en een
groepje, lachend, gooide stenen naar me, om te zien wie het beste
gooide?. Één van deze stenen raakte mijn oog, en sinds die tijd kan ik
er niets meer mee zien.
Maand 19:
Het
lijkt gelogen, maar toen ik er nog wat beter uitzag, hadden de mensen
eerder medelijden met me. Nu ben ik mager, mijn uitzien is veranderd. Ik
heb mijn oog verloren en de mensen jagen me met een bezem weg, terwijl
ik toch alleen maar even in een beetje schaduw wil liggen.
Maand 20:
Ik
kan me bijna niet meer bewegen. Vandaag probeerde ik de straat over te
steken. Volgens mij was ik toch op een veilige plaats, genaamd "de
goot", maar ik zal nooit de tevreden blik van de chauffeur vergeten die
zelfs extra bijstuurde om me maar niet te missen. Had hij me maar
doodgereden, maar hij heeft me alleen maar de heup ontwricht. De pijn is
verschrikkelijk, mijn achterpoten reageren niet meer, en met moeite heb
ik me op een beetje gras langs de weg kunnen slepen.
Maand 21:
Ik
zit nu al 10 dagen in de zon, de regen en de kou, zonder te eten. Ik
kan me niet meer bewegen, de pijn is ondraaglijk. Ik voel me slecht, ik
lig op een vochtige plaats, en het lijkt wel of zelfs mijn haren
uitvallen. Sommige mensen die voorbijkomen, zien me niet eens; anderen
zeggen "blijf daar maar bij weg." Ik ben bijna bewusteloos, maar een
vreemde kracht liet me mijn ogen nog één keer openen. De zachtheid in
haar stem deed me reageren. "Arme hond, kijk nou eens hoe ze je hebben
achtergelaten." zei ze. Bij haar was een meneer in een witte jas, hij
begon aan me te voelen en zei: "Het spijt me mevrouw, maar voor hem is
het al te laat, het is beter hem uit zijn lijden te verlossen." De
vriendelijke dame begon te huilen en knikte alleen maar. Met mijn
laatste kracht bewoog ik mijn staart en ik keek haar dankend aan, zij
die me zou helpen te gaan rusten. Ik voelde een klein prikje van de
injectie en toen sliep ik, voor altijd eraan denkend waarom ik geboren
was als toch niemand van me hield
Een hond is geen voorwerp die je zomaar op straat kan zetten.
Dieren hebben ook een leven en gevoel.
Ben jij ook geraakt door dit ?
Zet het dan ook op je BABYBYTES
reacties (0)