x Speelgoed uit de box gooien
x Op de Hasbro-olifant staan en uit de box klimmen
x Met mama's hulp zelf dingetjes in de vormenstoof doen
x Zelf eten met de handjes en zelfstandig drinken uit rietjesbeker of pakje
x Langdurig lopen en stukjes rennen
x Met de bal spelen (gooien, terugrollen)
x Met mama's tasjes rondsjouwen
x Kastjes opentrekken en kleertjes op de grond gooien
x Vervolgens wegrennen en héél hard lachen
x Duplo-poppetjes in hun bed leggen en duplo stapelen
x Woede-aanvallen krijgen (krijsen & zichzelf op de grond laten vallen)
x Vodka uit zijn bench laten
x "Ga maar poes aaien" en dan de katten aaien.
x Praten;
"Die", met vinger wijzen.
"Aai-aai" = aaien
"poe" = poes
"Owjiejh" = Oh, jee!
"Oi-jelfaah" = Duplo-olifant
"Buh-buh" = baasje commando,
meestal gevolgd door dikke tranen en een harde brul.
reacties (0)