Geef je kind bijvoorbeeld iets om mee te spelen tijdens het wachten.
2. GEEF INFORMATIE EN REDENEN.
Leg bijvoorbeeld uit waarom je het niet leuk vind wanneer je kind op de muur tekent.
3. ZOEK NAAR ONDERLIGGENDE GEVOELENS.
Erken, accepteer en luister naar gevoelens. Als je kind zijn baby zusje slaat, moedig hem dan bijvoorbeeld aan om zijn kwaadheid te uitten zonder haar pijn te doen. Misschien heeft je kind de behoefte om te huilen of uit te razen.
4. VERANDER DE OMGEVING.
Dit is vaak makkelijker dan proberen het kind te veranderen. Als je bijvoorbeeld niet wil dat je kind aan één van je vazen komt, zet ze dan op een plaats waar het kind niet bij kan.
5. ZOEK AANVAARDBARE ALTERNATIEVEN.
Richt het gedrag van je kind op iets anders. Als je bijvoorbeeld niet wilt dat je kind een fort bouwt in de woonkamer, zeg dan niet zomaar nee. Zeg haar waar zij dat wel kan doen.
6. TOON JE KIND HOE JE WILT DAT HET ZICH GEDRAAGT.
Als je kind bijvoorbeeld aan de staart van een kat trekt, toon haar dan hoe je een kat aait. Vertrouw niet op woorden alleen.
7. GEEF EERDER KEUZES DAN BEVELEN.
Door het kunnen maken van keuzes voelen kinderen zich krachtiger en voelen zij dat zij de situatie beter kunnen beheersen. Bevelen wekken vaak een machtsstrijd op. Bijvoorbeeld: "Wil je je tanden poetsen voor of nadat je je pyjama hebt aangetrokken?"
8. DOE KLEINE TOEGEVINGEN.
Bijvoorbeeld: "Je mag van mij voor één keer het tandenpoetsen overslaan, omdat je zo moe bent."
9. NEEM DE TIJD OM DINGEN VOOR TE BEREIDEN.
Als je bijvoorbeeld bezoek op 't eten verwacht, leg dan vooraf je kind uit wat je van hem verwacht. Wees specifiek. Rollenspel kan kinderen helpen zich voor te bereiden voor mogelijk moeilijke situaties.
10. LAAT DE NATUURLIJKE GEVOLGEN VAN GEDRAG GEBEUREN (mits gepast).
Schiet niet te snel te hulp. Een kind dat bijvoorbeeld zijn zwemkleding en handdoek niet uithangt, zal die de volgende dag nog nat aantreffen. (Creëer echter geen kunstmatige gevolgen.)
11. PRAAT OVER JE EIGEN GEVOELENS.
Laat kinderen weten wat hun gedrag met jou doet. Bijvoorbeeld: "Ik word er zo moe van om steeds kruimels in de woonkamer op te ruimen."
12. GRIJP IN WANNEER NODIG.
Als je kind bijvoorbeeld steeds over straten wil rennen wanneer jullie aan het wandelen zijn, houd dan zijn hand stevig vast (en leg hem de gevaren uit).
13. HOUD JE KIND VAST.
Voor kinderen die zich agressief of aanstootgevend gedragen, kan het goed zijn ze vast te houden op een liefhebbende en ondersteunende manier, waardoor ze hun opgekropte gevoelens kunnen ontladen in helende tranen.
14. HAAL JE KIND WEG UIT DE SITUATIE EN BLIJF BIJ HAAR.
Gebruik de tijd om te luisteren, gevoelens te delen, je kind vast te houden, te zoeken naar oplossingen voor conflicten.
15. LOS HET SAMEN OP, DOE HET SPELENDERWIJS.
Heel wat conflictsituaties kunnen speels worden opgelost. Bijvoorbeeld: "Laten we net doen alsof we de zeven dwergen zijn terwijl we opruimen" of "Laten we omstebeurt elkaars tanden poetsen".
16. MAAK DE SITUATIE ONSCHADELIJK MET LACHEN.
Als je kind bijvoorbeeld boos op je is, nodig het uit zijn kwaadheid te uiten door middel van een speels kussengevecht met jou. Speel jouw rol door je op dramatische wijze over te geven. Lachen helpt om boosheid en gevoelens van machteloosheid weg te nemen.
17. GOOI 'T OP EEN AKKOORDJE; ONDERHANDEL.
Als je bijvoorbeeld de speeltuin uit wilt en je kind amuseert zich nog, spreek dan iets af over het aantal keren dat zij nog van de glijbaan af mag, voor jullie vertrekken.
18. DOE AAN WEDERZIJDSE CONFLICTHANTERING.
Praat met je kinderen over aanhoudende conflicten, breng je eigen behoeften naar voren en vraag ze om hulp bij het vinden van oplossingen. Stel samen regels op. Houd familievergaderingen.
19. HERZIE JE VERWACHTINGEN.
Jonge kinderen hebben sterke gevoelens en behoeften, ze zijn van nature luidruchtig, nieuwsgierig, slordig, koppig, ongeduldig, veeleisend, creatief, vergeetachtig, angstig, egocentrisch en boordevol energie. Probeer ze te aanvaarden zoals ze zijn.
20. NEEM EEN OUDERLIJKE TIME-OUT.
Ga de kamer uit en doe wat je nodig hebt om opnieuw je zelf onder controle te krijgen en je beoordelingsvermogen te herwinnen. Bel bijvoorbeeld een vriend op, ga even huilen, mediteren of neem een douche.
Wie zegt dat je dat met snoep doet? Hier bij ons is belonen zeggen dat hij iets goed heeft gedaan, een complimentje, maar kan zelf zover gaan, dat als hij boos is en hij luisterd ondanks zijn boosheid, dat ik hem complimenteer met: wat heb je goed geluisterd zeg, dan moet erg lastig zijn geweest !
Eten (of snoep) is om te eten, niet om te straffen of belonen.
Op het moment dat je gaat straffen moet je dus ook gaan belonen. En de eerst keer belonen kan nog een snoepje zijn maar 100 beloningen verder werkt een snoepje ook niet meer. Is wel intersant onderwerp
reacties (0)