*Disclaimer: deze blog gaat over het grote taboe dat gender disappointment is. Ik wil mijn verdriet niet vergelijken met het verdriet dat vruchtbaarheidsproblemen of verlies van een kind of zwangerschap veroorzaakt.
Deze blog gaat over mijn rauwe gevoelens, die ik nooit meer wil ervaren eens ik erdoor ben. Gelieve daarom haat-, oordelende of nijdige reacties achterwege te laten. Deze dragen niet bij tot het herstel, waar ik momenteel zo hard aan probeer te werken.
_____________________________________________
Donderdag 3 september, 17u.
Met trillende vingers open ik de resultaten van de NIPT, die ik een weekje eerder liet afnemen in ons lokale ziekenhuis.
Mijn zwangerschap is al zo anders geweest dan de eerste keer. Een licht paniekje toen we na één keer proberen weer zwanger waren en het besef er kwam dat we wellicht twee kinderen onder de twee gaan hebben.
Een eerste trimester, soms zo misselijk dat ik maar amper voor onze éénjarige zoon kon zorgen.
En dan de gedachte: misschien ben jij wel ons meisje, waar we dit keer zo op hopen. Die gedroomde koningswens, de bekroning op ons liefdesgeluk.
We hadden nog een meisjesnaam, die we niet gebruikten toen we hoorden dat je grote broer een jongen was. Ik zie deze prachtige meisjesnaam, die zo fantastisch matcht met die van je broer, overal at random opduiken. Gek, want het is geen typisch Belgische naam en ik ken niemand die zo heet. Je naam verschijnt in een liedje op de radio, in tv-programma's, wordt geroepen door onbekenden op straat. Het idee dat jij onze dochter wordt gaat z'n eigen leven leiden. Je hebt een naam en ik maak me een voorstelling van hoe je eruit ziet en wat voor iemand je bent. Totaal het tegenovergestelde van je broer: uiterlijk de mini-versie van mezelf, innerlijk de rust en zachtheid zelve zoals je papa.
Oh, wat zou ik van je houden. Net zoals ik niemand liever zie dan je broer. Je zou zorgen voor ons mooie viergeslacht, ik zou met jou dezelfde band hebben als ik heb met jouw grootmoeder, mijn moeder.
Niet dat ik geen band heb met je broer. Hij is zo perfect dat geen enkele andere jongen aan hem zou kunnen tippen. Jij als meisje zou zo anders zijn, dat er gewoon niks te vergelijken valt.
Samen met je papa open ik de resultaten van de NIPT. Je bent gezond. Oef. Alvast een eerste last valt van onze schouders.
Maar dan. De geslachtsbepaling…
Ik staar naar het document. Daar waar de exacte woorden 'De NIPT-analyse toont aan dat de baby een jongen is' anderhalf jaar geleden bij je broer zorgde voor tranen van intens geluk, zorgen ze nu voor ongeloof, frustratie en hysterisch gehuil. De grond zakt weg onder voeten. Ik ben wanhopig, sla uit ellende met mijn vuisten op tafel en kan alleen denken “ik wil dit niet”.
In één klap is mijn gedroomde dochter weggevaagd en vervangen door iemand vreemd. Ik zie mezelf niet als de typische “jongensmoeder”.
Ik zoek vrijwel onmiddellijk psychologische hulp. Ik heb één, binnenkort twee, kinderen die mij nodig hebben en ik wil me zó graag herpakken.
Intussen zijn we bijna drie weken verder. Het lijkt wel of iedereen zwanger is van een meisje, behalve ik en dat doet pijn.
Ik vraag me af wie ik er fout mee had gedaan de moeder te kunnen zijn van kinderen van beide geslachten. Ik voel me incompleet. Ik ben zelf de oppertut, al zeg ik het zelf, en beeld me de uiterste stereotypen in en ben bang dat ik me een alien in ons eigen huis zal voelen.
Walgelijk vind ik mezelf. Ik ben ondankbaar en verwend. Ik ben het gewoon om tot hiertoe alles te bereiken wat mijn hartje begeert, zolang ik er maar hard genoeg voor werkte. Toch lijk ik niet in staat een meisje te verwekken.
Nooit moest ik het verlies van een kind of miskraam verwerken. Er zijn mensen die al jaren dromen van een kind, eender welk geslacht, maar bij wie het om medische redenen niet lukt of lang duurt. Mijn beide kinderen zijn verwekt in ronde 1. Mijn zonen zijn gezond. Waarom ben ik niet gelukkig? Waarom voel ik me niet gezegend met wat ik heb? Waarom ervaar ik niet dezelfde golven van liefde en connectie als toen ik zwanger was van je broer?
Lieve kleinste man, ik ben zo bang dat ik je altijd zal vergelijken met je broer. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat ik dezelfde roze wolk zal ervaren eens je in mijn armen ligt. Dat ik mijn ogen niet van je zal kunnen afhouden zoals ik bij je broer deed. Dat ik eens je er bent weer op slag verliefd zo verliefd mag zijn.
Ik hoop dat je nooit zal hoeven merken hoe ik mij nu voel. Ik ben niet teleurgesteld in jou of in wie jij als persoon zal zijn.
Het is het rouwen om de dochter die er misschien nooit komt, dat op dit moment zorgt voor donkere wolken. Ik zal misschien nooit de moeder van een andere moeder zijn. Nooit zo “nodig”, zoals ik mijn eigen moeder nu nodig heb. De deur voor nog een broertje of zusje voor jullie is niet dicht. Maar als het alleen maar een zusje zou mogen zijn komt er nooit een derde. Ik wil dit gevoel nooit nog meemaken.
reacties (23)