Mijn broer weet het allemaal heel goed. Samen met mijn schoonzus. Nee, niet DE schoonzus, een andere schoonzus dit keer, broers vrouw. Type ´wijnkenner´-schoonzus, type ´Nou, dat kaaaaaaan toch niet´-schoonzus. Ja, ik heb echt een interessante familie.
Die schoonzus is overigens best wel aardig, alleen ze weet het allemaal zo goed, zo veel beter dan de rest van de wereld. Babies moeten namelijk in hun eigen bedje slapen. Ik kan er best inkomen, het is ook mijn streven maar helaas heeft mijn dochter een ander streven. Het streven van ´zoveel mogelijk op schoot lachen naar papa, zoveel mogelijk op schoot bij mama naar boven kijken alsof er vogeltjes vliegen en vooral heerlijk tegen mama´s zachte, leeggedronken borst in slaap vallen. Of lepeltje-lepeltje naast papa op de bank, samen onder het fleecedekentje.
Ik leg mijn geliefde dochtertje wel steeds in haar bedje. Soms gaat het goed. Soms huilt ze eventjes voor het in slaap vallen. Maar soms gaat het ook minder goed, waarin ´minder goed´ een eufenisme is. Dan krijst en gilt ze alsof Nijntje weer heeft toegeslagen. Dan loopt ze rood aan, voelt haar gezichtje gloeiend heet en lijkt ze te stoppen met ademen. Het lijkt alsof er heel wat aan de hand is, maar zodra ze opgetild wordt is het drama over. Ja, mijn meisje heeft een sterke eigen wil.
Dus slaapt ze weleens bij mij. Of bij papa. Lekker samen in bed, samen op de bank. Eerst samen kletsen waarbij mijn meisje eerst allemaal gekke bekken trekt totdat er een ´uuuh´ uitkomt, waarna ze breed begint te lachen alsof ze zeggen wil ´ik kan ook klessebessen!´ (want ´praten´ is in kirrende babytaal natuurlijk ´klessebessen´). Papa en mama kirren er dan natuurlijk lustig op los. ´Kan jij ook al klessebessen? Kan ons meisje dat al zo goed? Ga het eens vertellen!´
Na al die inspanning valt ons meisje dan heerlijk in een vredige slaap, volmaakt tevreden dat zij ook haar zegje heeft laten horen.
Schoonzus is het er niet mee eens. Ze lacht dan haar arrogante `wat zijn jullie toch naief ` lachje en vertelt ons hoe het allemaal echt zit. Hoe zij, zij als in mijn allerliefste kleine A. de baas over ons speelt en, vooral!, dat we er nu nooit afkomen. Dat ons poppetje nooit meer in haar eigen bedje wil slapen en dat wij vooral een heel erg groot probleem gaan krijgen met slapen.
Nee, dan haar dochter. Voorbeeldig! Altijd in haar eigen bedje geslapen, nooit bij haar in de armen in slaap laten vallen en kijk nu eens, nooit hebben ze problemen gehad met slapen.
Eerst probeerde ik het uit te leggen. Ze is nog zo klein. Ze heeft nog zoveel behoefte aan de geborgenheid van mama. Ze is zo verkouden. Ze heeft eng gedroomd maar, bovenal, houdt ze het krijsen vele malen langer vol dan ik het negeren. Ze is een volhouder.
Dan krijg ik weer het arrogante lachje te horen en voel ik me klein worden, heel, heel, heel erg klein en heel, heel, heel erg onwetend.
Totdat mijn lieve mama een bakkie kwam doen en vertelde dat ze (ze, als in broer en schoonzus) toch zoveel problemen hebben met hun allerliefste dochtertje. Ze wil namelijk (tromgeroffel, hyenagelach) niet slapen in haar eigen bedje. Ik herhaal, NIET slapen in haar eigen bedje. 2 jaar lang hebben broer en schoonzus de bedtijden en bedrituelen van hun dochtertje zo strak als een korset gehouden, totdat dochterlief bedacht dat het bed van haar papa en mama toch wel veel lekkerder ligt.
`En nu...` wilde ik natuurlijk graag weten.
`Nou` zei mijn mama, alsof ze een engeltje was die zong. `Sindsdien slaapt ze tussen hen in, anders komen ze helemaal niet aan hun slaap toe!`
HA!HA!HA!HA!HA! 1-0 voor mij!!!!!!
reacties (0)